108 2 DECEMBER 1926. Omtrent de belooning toegekend voor het bezit van het diploma bijbelsche geschiedenis (13e), dus eene bijzondere bevoegdheid, merken wij op, dat art. 33 der Wet regels geeft omtrent vergoeding uit de gemeentekas voor dat bezit. Deze uitgaven behooren dus niet tot de exploitatie uitgaven. Ten slotte meenen wij U, wat de administratiekos- ten (14e) betreft, te mogen verwijzen naar ons in den aanhef bedoelde voorstel. De gedeclareerde bedragen wijken nogal belangrijk van elkaar af, vandaar dat het ons het meest wenschelijk voorkomt een bepaald maximum bedrag te vergoeden en wel f 0.50 per leer- ling, wat o.i. een billijk bedrag kan worden geacht. Voor zoover dus een hooger bedrag in de rekening der school is opgenomen, is dit meerdere buiten be- schouwing gelaten. Met een en ander is door ons bij de vaststelling van het bedrag over genoemde drie jaren rekening gehouden. Wij merken U verder nog op, dat de vergoeding wordt bepaald na aftrek van de volgens de gemeen- telijke verordening verschuldigde schoolgelden (indien deze door de schoolbesturen worden geind) en voor zoover zij niet oninvorderbaar zijn verklaard Indien deze schoolgelden meer bedragen dan de vergoeding wordt het verschil in de gemeentekas gestort. Naar aanleiding van bovenstaande hebben wij de eer bijgaand ontwerp-besluit ter vaststelling aan te bieden. Heemstede, 18 November 1926. Burgemeester en Wethouders van Heemstede, J. P. W. VAN DOORN. De Secretaris, A. A. SWOLFS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1926 | | pagina 17