106
2 DECEMEER 1926.
Bij deze bedragen zijn buiten beschcuvving gelaten
de door het Hoofd der Openbare School gemaakte
reis- en verblijfkosten voor het instellen van een
onderzoek naar sollicitanfen, omdat deze behooren tot
de kosten van het vergelijkend onderzoek, bedoeld
onder n van art. 55.
Eveneens zijn niet in de kosten begrepen de uiiga-
ven gedaan voor eerste inrichting der U.L O. Schoöl.
Voor de berekening van de gemiddelde kosten per
leerling behoort tot grondslag te worden genomen
het gemiddeld getal leerlingen berekend naai het aan-
tal, dat op 16 Maart, 16 Juni, 16 September en 16
December 1924 als werkelijk schoolgaande bekend
stond.
Voor de openbare lagere school bedroeg dit ge-
middeld aantal 190en voor de openbare U. L. O.
School 22.
De gemiddelde kosten per leerling bedragen der-
halve
a. voor de lagere school f 15.48 en
b. voor de U.L.O. school f 26.52.
In de gemeenterekening komt niet tof uiting, boe-
veel de kosten van adrriinistratie van het openbaar
onderWijs in dien vorm van een gedeelte van de sala-
rissen van het secretariepersoneel bedragen. Oorspron-
kelijk werd kan ook o.a. bij K. B. van 1 I Augustus
1924, Stbl. no. 416, in beroep beslist, dat terecht de
kosten van administratie van het openbaar onderwijs
niet in rekening waren gebracht. In afwijkirg van dit
K. B. is echter bij K. B. van 27 Mei 1926, Stbl no.
154, overwogen, dat het feit, dat deze kosten uit de
gemeenterekening niet nauwkeurig zijn af fe leiden,
de gemeente niet ontslaat van de verplichting, om een
daarmede gelijk te stellen bedrag aan de besturen der
bijzondere scholen te vergoeden. Uit datzelfde K. B.
blijkt, dat de genoemde administratiekosten door Ge-
deputeerde Staten van Zuidholland waren vastgesteld
op fO.50 per leeriing.
Wij erkennen de moeilijkheid van het bepalen van
het juiste bedrag en zouden daarom het hierboven
vermelde bedrag van f 0.50 per leerling willen over-
nemen.
De gemiddelde kosten per leerling worden daardoor
voor de lagere school f 15.98 en voor de U.L.O.
school f 27.02.
Wij stellen U daarom voor, de verschuldigde ver-
goedingen te bepalen als in bijgaand ontwerp-besluit
vermeld.