2 DECEMBER 1926.
227
De heer Dr. Droog, Wethouder, wijst er op, dat
volgens artiket 12 aan Burgemeester en Wethouders
wordt overgelaten die maatregelen te treffen, die kun-
nen strekken tot een juiste naleving van deze regeling,
dus nader kan worden overwogen op welke wijze
deze uitkeering zal geschieden.
De heer Hilterman -zegt geheel aan de zijde te staan
van den heer Tromp en begrijpt niet, dat zooveel
verzet bestaat tegen de strijdbare arbeiders.
De heer Chapon verklaart nog, dat ingeval hij voor
dit artikel stemt, hij dit doet om te krijgen, wat nog
te krijgen is.
De heer Tromp verklaart zich tegen sub B van dit
artikel.
De heer Baron van Hardenbroek verzoekt aantee-
kening dat hij tegen het geheele artikel 6 is.
Zonder stemming wordt dit artikel, aangevuld als
boven is aangegeven, vastgesteld.
Art. 7.
De heer De Breuk zegt, dat dit artikel het vong
jaar zeer uitvoerig is behandeld en stelt voor, de re-
dactie van het vorig jaar ongewijzigd te laten.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat
daarover een zeer verwarde discussie heeft plaats gehad
en hij heel blij is, dat dit artikel is aangevuld zoo,
dat het iedereen bevrediging schenkt. Spreker moet
dan ook ernstig aanraden het voorstel van de Werk
loosheidscommissie zoo over te nemen.
De heer Van der Erf kan zich hiermede volkomen
vereenigen, daar het een afdoend feit is, dat kinderen,
die geld inbrengen, in den regel ook heel wat kosten
en spreker acht het een juist beginsel, dat eerst een
bepaald bedrag wordt gereserveerd, dat voor kost in
aanmerking komt.
De heer Van Unen is voor handhaving van art. 7
zooals dit het vorige jaar is vastgesteld in de raads-
vergadering van 26 November 1925 gewijzigd in De-
cember 1925. Hierover zijn toen langdurige bespre-
kingen gehouden en de vergadering was het ten slotte
over de redactie eens. Hij ziet niet in, waarom dit nu
gewijzigd moet worden. Het is spreker niet gebleken,
dat de redactie verkeerd was en van Burgemeester en
Wethouders ontbreekt een plausibele reden, waarom
dit artikel gewijzigd moet worden.
De heer Tromp deelt mede, dat verandering is ge-
adviseerd op billijkheidsgronden.
De heer Van Unen stelt voor, dit artikel te laten,
zooals het eerder was.
De heer Chapon vraagt voorlezing van dit vroegere
artikel.
De heer Van Unen leest dit artikel voor, luidende
als volgt