9 DECEMBER 1926.
De volgnuminers 243, 244, 245 en 246 worden hierna
ongewijzigd vastgesteld, nadat bij dit laatste volgnum-
mer door den heer Tromp is opgemerkt, dat het bedrag
van f 10.000 voor arbeidsloon met inbegrip van bedrijfs-
onkosten hem zeer hoog voorkomt.
De volgnrs. 247 tot en met 299a worden ongewijzigd
vasîgesteld.
De heer Chapon zou hierna een post willen uittrekken
voor openbaar voorbereidend onderwijs.
De Voorzitter zegt, dat een en ander reeds in de
middagvergadering is besproken.
De heer Van der Erf zegt, dat wel is gebleken, dat
hieraan geen behoefte bestaat. Spreker is van meening,
dat de menschen, die geen Christelijk of Katholiek voor-
bereidend onderwijs wenschen, dit eveneens uit eigen
zak hebben te betalen. Spreker kan niet inzien, waaronr
dit geheel van gemeentewege zou moeten worden betaald.
De Voorzitter merkt op, dat aan de bijzondere be-
waarscholen subsidie wordt verleend door de gemeente.
De heer Van der Erf zegt, dat zij, die dit bijzonder
onderwijs dan niet wenschen, ook zelf een school kunnen
stchten en dan ook voor subsidie in aanmerking komen.
Spreker is tegen bevoorrechting van de eene categorie
boven de andere.
De heer Chapon wijst er op, dat het openbaar onder-
wijs behoort tot de zorg van de gemeente. Bij het bij-
zonder onderwijs is het dikwijls heel anders gesteld dan
bij het openbaar onderwijs, voor zoover betreft het voor-
bereidend onderwijs. Door beschikbaarstelling van een
paar lokaliteiten kan men bij het bijzonder onderwijs
vaak reeds voorbereidend onderwijs invoeren. Bij het
openbaar onderwijs verkeert men eenigszins in een moei-
lijker positie en als gevolg hiervan komt het voor, dat
zeer veel ouders noodgedwongen hun kinderen naar een
bijzondere school sturen. Het is spreker bekend, dat ook
nu verschillende ouders hun kinderen noodgedwongen
zenden naar de Bosch en Hovenschool. Sprekers bedoe-
ling was voor te stellen f 1.uit te trekken als post voor
een voorbereidende klasse aan de openbare school.
Mevr. de Voogt zou ook het meest voelen voor eene
openbare voorbereidende school als de rneest neutrale.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, kan niet inzien,
waarorn een voorbereidende school, gesticht door parti-
culieren, niet neutraal kan zijn. De stichting eener open-
bare voorbereidende school valt niet onder de wettelijke
verplichtingen der gemeente. Er wordt in deze geineente
zoowel voor het bijzonder als neutraal voorbereidend
onderwijs volgens sprekers meening voldoende gedaan,
zoodat hij de noodzakelijkheid niet inziet, om daarvoor
f 1uit te trekken.
De heer Van Unen zegt, dat hij zich kan voorstellen,