9 DECEMBER 1926.
Dlt vo'.gnummer wordt vervolgens zonder stemming
ongewijzigd vastgesteld.
De volgnummers 358 tot en met 366 worden onge-
wijzigd vastgesteld.
Volgnr. 357. De heer Van Unen merkt op, dat d:t
bedrag dus feitelijk voor steun van de Haarlemschc
Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer wordt gegeven
en kan daar niet veel voor voelen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, deelt mede, dat aan
het informatiebureau aan den Stationsuitgang veel pro-
paganda wordt gemaakt ook voor deze gemeente en het
dan ook zeker billijk is, dat daaromtrent eene onderlinge
regeling geldt.
De heer Chapon vraagt, of men daar ook geen reclanre
voor Tuinwijk kan maken.
Dc Voorzitter gceft in overweging daarover met
Vreemdelingenverkeer te spreken.
Dit volgnummer wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming ongewijzigd vastgestelci.
Volgnr. 368. De heer Tromp zegt, dat het hem is op-
gevallen, dat de schrijfster bij de afdeeling belastingen
met zulke groote sprongen in salaris wordt verhoogd,
wat spreker niet juist voorkonrt. Spreker zou het wen-
schelijker achten voor deze betrekking een mannelijke
kracht te nemen.
De heer Van Unen zegt ook met verbazing te hebben
gezien, dat het salaris van f 900.wordt verhoogd tot
1600.en vraagt, of dit volgens de verordening is. Hij
acht dit wel een zeer eigenaardige wijze van verhooging,
wat alleen bij een gemeente kan voorkomen.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat deze
ambtenares vroeger als tijdelijk bediende werkzaanr was
en nu is benoemd als schrijfster, waarvoor dit salaris is
vastgesteld. Het is een uiterst bekwame kracht op die
afdeeling en de werkzaamheden zijn van dien aard, dat
het noodzakelijk bleek, dat zoo'n kracht alclaar werk-
zaam bleef. De sprong Iijkt hoog, vervolgt spreker, maar
bij vervulling van die betrekking zou een ander dat
salaris ook krijgen. leder is over de werkzaamheden van
deze ambtenares zeer tevreden.
De heer Tromp zegt deze handelwijze niet te kunnen
toejuichen.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, wijst er nog-
rnaals op, dat voorziening noodig was en deelt naar aan-
leiding van eën vraag van den heer De Boer mede, dat
de ambtenaren aan deze afdeeling werkzaam ook ruim
zijn in de opvatting van hun taak betreffende de werk-
uren.
Dit volgnunimer wordt vervolgens zonder stemming
ongewijzigd vastgesteld, terwijl door den heer Tromp