2
Overplaatsing
noodwoningen.
27 JANUARI1927
Aan den Raad.
Bij Uw besluit van 23 Sepfember 1926, no. 85,
verleende U ons rr.achbging over te gaan tot over-
plaatsing van twee dubbele noodwoningen staande
bij het Res Novapkin en een dubbele noodwoning
staande bij het Bullenhofje naar een daarvoor in te
richten terrein aan het einde van de Molenwerfslaan.
Voor de stichting van eerstbedoelde twee dubbele
noodwoningen werd eene bijdrage uit 's Rijks kas
ontvangen. Een gevolg van aanvaarding dezer bijdrage
is geweest, dat 9/10 van het voordeelig saldo der
exploitatie in 's Rijks kas moest worden gestort.
Omdat aan de overplaatsing niet onbelangrijke uit-
gaven verbonden zijn, hebben wij ons gewend tot
den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid om
te vernemen of na de overplaatsing de gemeente ont-
heven kan worden van de storting van bedoeld 9/10
van het voordeelig saldo en eveneens van de ver-
plichting om bij lateren verkoop van de woningen
een evenredig deel van de opbrengst in 's Rijks kas
te storten, omdat de verplaatsingskosten belangrijk
meer zijn dan de waarde der woningen, indien die
ru verkocht zouden worden. Wij hebben daarop het
antwoord ontvangen, dat de Minister zich in beginsel
met de verplaatsing kan vereenigen, met dien verstande,
dat hij bereid is te bevorderen, dat de bewonings-
termijn die op 1 Februari 1927 eindigt op ons
verzoek, opnieuw, telkens met een ,aar wordt verlengd
zoolang als de toestand van de woningen, na ver-
plaatsing, dat toelaat. Na verplaatsing wordt de ge-
bruiksduur op 7 8 jaar geschat.
Wat de kosten van verplaatsing betreft is de Minister
bereid toe te staan, dat rente en aflossing daarvoor
bij de vaststelling van het saldo in aanmerking worden
genomen.
Van de verplichting om van een da-rna overblijvend
batig saldo 9/10 aan het Rijk uit te keertn, kon ech-
ter geen ontheffing worden verleend, evenmin als van
de verplichting tot uitkeering van 's Rijks aandeel bij
lateren verkoop van de woningen.