17 MAART 1927.
38
verschuldigde betaalt.
De Voorzitter antwoordt bevestigend en deelt mede,
dat het eigenlijk gaat over de opvatting van de bij-
drage boven het wettelijk voorgeschrevene.
De heer Tromp merkt op, dat we in Heemstede
toch geen klaploopers zijn.
De Voorzitter wil gaarne toegeven, dat we geen
klaploopers zijn.
Het besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke
XXV stemming ongewijzigd vastgesteld.
XXV. Comptabiliteitsbesluiten.
Compta- Bes]uit mode, D nQ 3 tot wijziging der ge-
biliteitsbeslmeentebegr00tjng ig26, vermeerdering inkomsten
f 47700.—vermeerdering uitgaven f 54650.—ver-
mindering uitgaven f6950.—
b. Besluit model D no. 4 tot wijziging der ge-
meentebegrooting 1926, aangevende in ontvangsten
en uitgaven f 742084,60;
c. Besluit model D no. 5 tot wijziging der ge-
meentebegrooting 1926, aangevende in înkom.sten
f 1.664.050 en in uitgaven f 1.663.150.
De Voorzitter deelt mede, dat de Financieele Com-
missie adviseert deze besluiten ongewijzigd vast te
stellen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereen-
komstig besloten.
Rondvraag.
Uitvoering De heer Van Unen heeft gezien dat tegels zijn op-
werkzaam- geslagen op de Prinsessekade en informeert, of he
î-pripn wel wenschelijk is tot verwerking hiervan over te
gaan, "daar dit allicht eene ingewikkelde verrekenmg
geeft bij annexatie.
De heer Dr. Droog. Wethouder, deelt mede, dat
de annexatie nog geen feit is en b:j de uitvoering
van werkzaamlieden daarmede ook geen rekemng
wordt gehouden. Spreker wijst er op, dat met het
uitbao-geren van de Leidschevaart bijvoorbeeld wordt
doorgegaan, ook over het gedeelte, dat in het annexatie-
ontwerp is opgenomen. De Eerste Kamer moet in
deze zaak nog eene besüssing nemen en spreker
meent, dat er daarom geen aanleiding is reeds nu
maatregelen te treften alsof de annexatie een voldon-
gen feit is.
De heer Van Unen zegt, dat hij zich kan voorstellen,
dat men met baggerwerk doorgaat, doch zou, vöör
met nieuw werk wordt aangevangen, het beter vin-
den even af te wachten, welke beslissingin deze zaak
wordt genomen.
De heer De Boer zegt, dat het in tijden van ver-
kiezingen soms lijkt, of de menschen hun verstand
Ontsiering verliezen en dan alles volplakken met biljetten, terwijl
reclame. heel dikwijls muren en zuilen worden beklad op een