42
Zekerheidsstelling
Gemeente-Ontvanger.
21 APRIL 1927
Aan den Raad.
Uit het raadsbesluit van 12 Juni 1913 biijkt, dat het
bedrag van de door den Ontvanger dezer gemeente
te stellen zekerheid is bepaald op f 10.000,Uit dat
besluit blijkt verder, dat de zekerheid, door den Ont-
vanger gesteld ter uitvoering van dat besluit, is eene
zakelijke zekerheid.
De Qemeente-Ontvanger heeft ons te kennen gege-
ven, dat hij gaarne het gegeven onderpand zou wen-
schen te lichten en dat hij in de plaats daarvan zeker-
heid zou willen stellen door middel van de Vereeni-
ging van tot zekerheidsstelling verplichte Gemeente-
Ambtenaren te 's Gravenhage.
Naar aanleiding van dit verzoek deelen wij U mede,
dat de gemeente-borgtochtenwet van 30 December
1909, Stbl. no. 417, de keuze van de wijze van borg-
stelling, binnen de perken van die wet, overlaat aan
den betrokken ambtenaar.
Die wet staat toe, dat genoemde Vereeniging als
borg optreedt, waarvoor deze Vereeniging aan ver-
schillende voorwaarden heeft moeten voldoen, zoodat
dus tegen inwilliging van het verzoek van den ge-
meente-ontvanger geene bezwaren bestaan
Meergenoemde Vereeniging heeft er echter onze
aandacht op gevestigd, dat er bezwaar bestaat, den
Gemeejnte-Ontvanger als lid aan te nemen, omdat deze
volgens art. 4 van zijne insfructie verantwoordelijk is
voor het beheer van zijn vervanger. De Vereeniging
zou daardoor aansprakelijk zijn voor eventueele fraude,
gepleegd door een persoon, die geen lid der Veree-
niging is, hetgeen zij noch mag, noch wik
Het Bestuur kan daarom de zekerheidsstelling van
den Ontvanger slechts dan aanvaarden, indien in de
overeenkomst van borgtocht eene bepaling wordt op
genomen, dat deze alleen geldt voor het persoonlijk
beheer van den Ontvanger en niet voor vervangers
of ondergeschikten.
Wij hebben tegen de opname van die beperking geen
bezwaar, omdat wij toch ten opzichte van de ambte-
naren, welke geen zekerheid stelden en tijdelijk of
voor langeren tijd gelden van de gemeente onder