90
28 JULI 1927
Artikel 3.
Het staangeld is verschuldigd door den houdervan
de vergunning als bedoeld in de „Wet op woonwa-
gens en woonschepen 1918, Stbl. no. 492", indien
hij in den woonwagen aanwezig is of bij gebreke
van dien, door den eigenaar, gebruiker of bestuurder,
die met een woonwagen een standplaats bedoeld in
artikel 1 van deze verordening, inneemt of doet in-
nemen.
De belastingschuldige, die een plaats met een woon-
wagen op de in artikel 1 van deze verordening be-
doelde standplaats inneemt of van zoo'n plaats ver-
trekt is verplicht daarvan terstond na zijn aankomst
en vlak voor zijn vertrek kennis te geven aan den
dienstdoenden agent op het politiebureau in deze
gemeente.
Deze verordening treedt in werking zoodra de
Koninklijke goedkeuring daarvan bij het Gemeente-
bestuur is bekend geworden.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 28
Juli 1927.
De Secretaris, De Voorzitter,
Artikel 4.
Artikel 5.