6 SEPTEMBER 1927.
ders willen waarschuwen geen initiatief tot het in het
leven roepen van eene dergelijke verordening te nemen,
voordat met de vereenigingen van winkeliers ernstig
over deze zaak is gesproken, daar er wel zeer ernstig
rekening mede moet worden gehouden, dat we hier
een forensengemeente zijn. In heel veel plaatsen mag
een dergelijke verordening van zeer groot belang zijn,
spreker vraagt zich af, of de meerdere rust hier niet
zeer duur zou worden gekocht en hoopt daarcm, dat
v\ aar het gaat om het broodje van vele menschen,
deze zaak ernsfig vooraf zal worden bekeken.
De heer Van der Erf verklaart het geheel eens te
zijn met de meening van den heer Van Unen en zou
het zeer jamrner vinden, als hierdoor winkeliers bena-
deeld zouden worden.
De heer De Boer zegt zich ook op dit standpunt
te kunnen plaatsen.
De Voorzitter deelt mede, dat het alleen de bedoe-
ling is een onderzoek in te stellen naar de wensche-
lijkheid van invoering eener verordemng op de win-
kelsluiting in deze gemeente en Burgemeester en
Wethouders zeker niet met een voorstel zullen komeu
dan na grondig onderzoek bij de winkeliersvereeni-
gingen. Eerst na dit onderzoek zal nader worden
overwogen, of er aanleiding bestaat tot het doen van
een voorstel, dat dan pas aan den Raad ter beslissing
zal worden aangeboden. Het lijkt spreker wat voor-
barig nu reeds verder hierop in te gaan, zonder dat
iets gedaan is.
De heer Dr. Droog, Wethouder, deelt mede, dat bij
hem is geweest een deputatie van het Bestuur van e
Middenstandsvereeniging, die hem heeft medegedeeld,
dat verwacht wordt dat het wetsontwerp op de win-
kelsluiting begin van het volgend jaar in de Kamer
zal worden behandeld en dat door het Besfuur is
besloten daarfegen niet te ageeren, maar deze wet
eenvoudig af te wachten. Het Bestuur meende, dat
het beter was, dat nu geen voorstellen van gemeente-
zijdezou Jen worden geiaan, daar dit nutteloos werk zou
ziin. riet leek spreker nogal van waarde hiervan
mededeeling te doen.
De lieer Vring zegt, dat het hem bekend is, dat
door den heer Audretsch een onderzoek bij de win-
keliers zelf is ingesteld. Naar aanleiding van dat on-
derzoek zou men toch tot de conclusie komen dat er
wel een vrij algemeen verlangen bij de winkeliers is
tot regeling der sluiting. Immers van de 110 winke-
liers hebben zich 100 winkeliers, dus 90 pCt. verklaard
voor eene regeling tot sluiting op een bepaald uur.
Spreker vraagt, of het geen aanbeveling zou verdienen,