6 SEPTEMBER 1927.
voorstel moet worden behandeld. Spreker zou dcn
heer Van der Erf daarom in overweging willen geven
een schriftelijk voorstel omtrent deze aangelegenheid
in ie dienen. Misschien dat dit ook anderen nog aan-
leiding kan geven tot het voorstellen van veranderin-
gen en dan komt dit voorstel vanzelf in behandeling.
De heer Van der Erf zegt, dat hij hiervoor zal
zorgen.
De Voorzitter zegt, dat de opmerking van den heer
Van der Erf omtrent de verkeersregeling aan de
Havenstraat door hem ter harte zal worden genomen.
Spreker geeft toe, dat onnoodig omrijden moet worden
voorkomen en zal nagaan, hoe dit hier op de meest
practische wijze kan worden opgelost.
De Voorzitter zegt, dat door den heer Van der Erf
nog is gevraagd, waarom de Van Merlenlaan zoo lang
voor het verkeer is afgesloten geweest. Spreker vraagt,
of het den heer Dr. Droog, Wethouder, ook bekend
is, waarom deze afsluiting zoo lang heeft geduurd.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt niet te weten,
hoelang deze laan in verband met de uitvoering van
werkzaamheden voor het verkeer is afgesloten geweest,
doch zal dit gaarne onderzoeken.
De Voorzitter deelt mede, dat de afsluiting op ver-
schillende tijdstippen heeft plaats gehad
De heer Moolenaar deelt mede, dat de weg om
5 uur des namiddags steeds voor het rijverkeer werd
opengesteld.
De heer Van der Erf zegt, dat verschillende men-
schen Iast hebben ondervonden van deze langdurige
afsluiting en vraagt, of het misschien geen aanbeveling
zou verdienen wat meer personeel gelijktijdig aan
zoo'n werk te laten arbeiden.
De heer Dr. Droog, Wethouder, belooft zijn aan-
dacht hieraan te zullen schenken.
De heer Van der Erf zegt hiervoor dank.
De heer Vring zou gaarne de aandacht willen ves-
tigen op een gevaarlijk punt in deze gemeente. Wan-
neer men bij avond het Grotstuk uit komt rijden, zoo
ongeveer tegenover den weg der Amsterdamsche
Waterleiding, is het daar erg donker, wat gemakkelijk
zou kunnen worden verholpen door verplaatsing van
een lantaarn naar den hoek van bedoelden weg van
het Grotstuk. Dit zou naar sprekers meening werkelijk
in het belang van het verkeer zijn.
De Voorzitter zegt toe, ter plaatse eens te zullen
gaan kijken.
De heer Breed zou nog gaarne iets willen zeggen,
wat evenwel niet behoort tot de rondvraag. Als oudste
in jaren van de leden van den Raad zegt spreker een