22 DECEMBER 19^:7 150
bedoeling aan chefs met Htmdere verantwoordelijkheid
genoemde toelage toe te kennen.
De heer Van Unen gevoelt veel voor het voorstel van
den heer Rijkes, omdat net een prikkel is tot goed werken,
indien aan het eind van het jaar een extra toelage wordt
gegeven aan hen, die steeds hun best hebben gedaan. Bij
de oegrooting zou een bedrag kunnen worden vastgesteld,
waarover B. en W. voor het verstrekken van extra toe-
lagen mogen beschikken. Burgemeester en Wethouders
komen dan wel voor grooter moeilijkheden te staan n.l.
aan wie wel en aan wie niet een toelage moet worden
toegekend, doch spreker acht B. en W. sterk genoeg,
om den juisten weg te volgen.
De heer Van der Erf is er voor om alle ambtenaren
onder het voorstel te laten vallen.
De heer Vring zegt, dat als B. en W. van meening zijn,
als ambtenaren een extra toelage moeten hebben, zij zulks
bij de begrooting tot uitdrukking kunnen laten komen.
De heer De Boer is tegen het voorstel van de heeren
Rijkes en Van Unen, omdat B. en W. daardoor in een
onaangenanre positie worden geplaatst.
De heer Audretsch zegt, dat henr persoonlijk is ge-
bleken, dat verschillende hoofdambtenaren zeer veel voor
de gemeente doen in hun vrijen tijd. Burgemeester en
Wethouders weten dat en daarom moeten ook zij alleen
oordeelen over het toekennen van een extra toelage.
De Voorzitter îs zeer dankbaar voor de groote vrijheid,
welke de Raad aan B. en W. wil toekennen en ook zeer
erkentelijk voor het in B. en W. gestelde vertrouwen.
Spreker zegt, dat het er niet om gaat aan den Raad een
crediet te v-.agen, want B. en W. zijn reeds bevoegd tot
het toekennen van extra-periodieke verhoogingen. Dit
voorstel is echter een gevolg van de nreer of minder
groote reorganisatse ter secrearie. Een paar ambtenaren
hebben verzwaring van hun taak gekregen en de bedoe-
ling is nu, om aan die ambtenaren de toelage van f 150.
te geven. Aan dit voorstel kan ook bij de Bedrijven ge-
volg worden gegeven.
De heer Breed juicht het voorstel toe. Indien de toe-
lage als gratificatie is bedoeld, gaat het naar sprekers
meening, den verkeerden weg op.
Zijn de salarissen go^d of niet goed, vraagt spreker,
en zoo niet, dan is er e«f te praten.
De Voorzitter antwoordt, dat dit iets is, dat bij de be-
grooting ter sprake gebracht zou kunnen worden.
De heer Rijkes trekt zijn voorstel in.
Hierna wordt het besluit ongewijzigd en zonder hoof-
delijke stemming vastgesteld.