22 MAART 1928
62
Hetgeen Wethouder Dr. Droog opmerkte, dat het
ergens moet staan, acht spreker volkomen juist, even-
eens, dat met de financiën zuinig moet worden om-
gegaan, maar waar de adressanten hier naar sprekers
meening, gelijk hebhen, moet nu niet direct afwijzend
op het adres worden beschikt. Spreker steunt dan ook
gaarne het idee van den heer Rijkes om het adres
in handen te stellen van de Commissie voor Open-
bare Werken.
De lieer Dr. Droog. Wethouder, wil dit nogmaals
sterk onlraden en acht het van groot belang eenigr;
continuïteit in het genieentebeleid te hebben. Er is
indertijd immers nauwkeurig nagegaan, waarhetbeter
zou kunnen staan. Er is toen ook gesproken over
het pleintje in de Raadhuisstraaf, bij de aldaar staande
heesters. De bewoners verzochten toen echter die
heesters niet te laten opgroeien, om niet het uitzicht
weg te nemen. Daarmede verviel toen weer het voor-
deel, aat het door die heesters eenigszins aan het
gezicht zou worden onttrokken. Spreker ontraadt, om
een raadsbesluit, dat na ernstige overweging is geno-
men, zoo nraar weer ongedaan te maken.
De heer Van der Erf merkt op, dat het urinoir er
nu al 10 12 jaar staat en de continuïteit ir. het
gemeentebeleid dus niet in het gedrang komt. Spreker
zegt, dat naar zijn meening geen enkel urinoir zoo
ongunstig staat als dit bij de Ijzeren Brug.
De heer Breed vraagt, of het niet mogelijk is, het
urinoir wat meer aan den kant van het water te zet-
ten en het zoo mogelijk wat te masqueeren met
heesters.
De Voorzitter zegt, niet den indruk te hebben ge-
kregen, dat de heer Rijkes een voorstel van zijn
opmerking wilde maken en vraagt of dit zijn bedoe-
ling was.
De heer Rijkes antwoordt hierop, dat hij er wel
degelijk een voorstel van wil maken dit adres in han-
den te stellen van de Commissie van Openbare
Werken.
De heer Dr. Droog, Wethouder, ontrandt dit voor-
stel omdat spreker er geen betere oplossing van ver-
wacht. Men moet eenige vaslheid betrachten zegt
spreker nogmaals.
Mevrouw De Voogt zegt, dat wanneer er eenige
vastheid is, men het urinoir niet bij de halte van de
tram moet plaatsen. Spreekster vraagt, of het niet
mogelijk is het urinoir onder den grond te plaatsen
zooals in de groote steden.
De Voorzitter merkt hiertegen op, dat hem gezegd
is, dat het juisf zeer wenschelijk is, om het urinoir