37 26 APRIL 1928 2. De grootte en de capaciteit van meters en dienst- aanleg wordt door de Directie^în overleg met den aan- vrager of verbruikefljbepaald. 3. De plaats van den gasmeter en electriciteitsmeter moet steeds zijn zoo dicht mogelijk bij dcn gevel, door welke de dienstaanleg het perceel binnenkomt. 4. Zoo de woning van den aanvrager niet vlak aan den openbaren weg gelegen is, doch hiervan gescheiden is door een voortuin of open plaats, is de aanvrager ver- plicht binnen den afstand van 0.50 Meter van den open- baren weg en indien zulks ter beoordeeling van de Directie onmogelijk is, zoo dicht mogelijk bij den open- baren weg, een putje te doen aanleggen, waarin de watermeter en stopkraan kunnen geplaatst worden. Dit putje moet beantwoorden aan de voorschriften, welke daaromtrent in de ,,Voorschriften voor de binnen- leidingen", bedoeld in Art. 12, zijn vastgesteld. 5. De Directie heeft 't recht, zonder eenige vergoeding de dienstaanleg voor electriciteit, waaronder de eventueel bij den verbruiker op te stellen transformator, voor stroomlevering aan derden te gebruiken en tenzij hier- door, ter beoordeeling van de Directie voor den eigenaar of gebruiker schade of hinder ontstaat, de voor die stroomlevering benoodigde aftakgeleidmgen aan te brengen, te hebben, te onderhouden en weg te nemen. 6. Als regel geldt dat elke woning een afzonderlijke dienstaanleg voor gas en water moet hebben. 7. De verbruiker is gehouden de dienstaanleg en de meters te vrijwaren tegen beschadiging. In het bijzonder is hij gehouden de watermeter op doelmatige wijze tegen vorst te beschutten. 8. Alle schade aan meters of dienstaanleg toegebracht, anders dan door het gewone gebruik, wordt van ge- meentewege op kosten van den verbruiker hersteld. 9. Bij het ontdekken van een gebrek aan meters of dienstaanleg is de verbruiker verplicht terstond hiervan aan de Directie schriftelijk kennis te geven. 10. Het is verboden de zegels, welke op meters en dienstaanleg zijn aangebracht te verbreken. 11. De meters en dienstaanleg blijven het eigendom der gemeente, die kosteloos voor het gewone onderhoud zorg draagt. 12. Het plaatsen en wegnemen der meters geschiedt kosteloos; eveneens wordt, zoo de Directie dit noodig oordeelt een geplaatste meter kosteloos vervangen. 13. Het is verboden aan den dienstaanleg en de meters eenige verandering te maken of hieraan eenige werk- zaamheden te verrichten, zonder voorkennis der Directie. 14. De verbruiker is ten allen tijde verplicht aan het personeel der Gemeente op vertoon van een door de Directie geteekend bewijs, toegang te verleenen tot den dienstaanleg en de meters. Ih/c—

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1928 | | pagina 23