37
26 APRIL 1928
6. Het bedrag van het verschuldigde wordt na het uit-
reiken van bedoelde uitnoodiging met f 0.25 verhoogd
voor meerdere administratiekosten.
7. Mocht binnen den tijd in deze uitnoodiging aange-
geven geen betaling zijn gevolgd, dan is de Directie be-
voegd den toevoer van het gas, duinwater en electriciteit
te staken.
8. De aansluiting wordt wederom hersteld, nadat het
verschuldigde is voldaan met betaling bovendien van de
veroorzaakte kosten.
9. De Directie is bevoegd, zoo dit in het belang van de
betaling door haar noodig wordt geoordeeld, bij uitzon-
dering van de bepalingen sub 5 tot en met 8 af te wijken.
10. Te allen tijde kan door de Directie storting worden
gevorderd van een waarborgsom in den regel gelijk-
staande met het bedrag, dat door den verbruiker over twee
maanden van zijn hoogste verbruik zal schuldig zijn.
11. Wanneer de waarborgsom gedurende tenminste
een jaar ongebruikt is gelaten, wordt daarvan een rente
van vier ten honderd uitgekeerd.
12. Voor tijdelijke aansluitingen, bedoeld in Art. 10
sub 6 kan voor het maken en wegnemen van den dienst-
aanleg een waarborgsom worden gevorderd.
13. De waarborgsom wordt teruggegeven, zoodra de
verbruiker geen verdere levering verlangt en het door hem
verschuldigde is voldaan en verder zoodra, naar het oor-
deel van de Directie, de redenen welke tot het eischen
van de waarborgsom hebben geleid, niet meer bestaan.
Art. 15.
Bijzondere bepaling voor de levering van gas over den
Muntmeter.
1. De gebruiker van een perceel of een gedeelte van i
een perceel, waarvan de fiaarlifksdf»e huurwaarde niet /7
meer bedraagt dan kan op aanvrage als bedoeld
in Art. 3 in het door hem aangeduide perceel een munt-
gasaanleg verkrijgen.
Bij de aanvraag moet worden gevoegd een door den
eigenaar van het perceel geteekende verklaring, dat hij
geen bezwaar heeft tegen den aanleg in zijn perceel van
een muntgasaanleg, welke het eigendom der Gemeente
blijft en door haar desverlangd kan worden weggenomen.
2. Voor den dienstaanleg geldt het bepaalde in art. 3
echter met dit verschil, dat de kosten van den geheelen
dienstaanleg tot een maximum lengte van 12 Meter, ge-
meten uit het hart van den weg, door de Gemeente wor-
den gedragen.
3. De aanleg van de binnenleiding geschiedt tot een
lengte van ten hoogste 25 Meter door of vanwege en
voor rekening van de Gemeente.