24 MEI 1928
103
dan een andere naam voorslellen; doch een, die in
de gescliiedenis een goede klank heeft gehad.
Spreker vraagt dan verder, vvie het voorstel van
den heer Rijkes ondersteunt, om de brug de naam
„Marisbrug" te geven. Aangezien dit voorstel onder-
steund wordt, brengt de Voorzitter het voorstel in
stemming.
Dit voorstel wordt vervolgens aangenomen met 12
tegen 2 stemmen. Tegen het voorstel stemden de
heeren De Boer en Breed.
VII. VII. Comptabiliteitsbesluiten.
Compfab. De Voorzitter leest het rapport der Financieele
besluiten Commissie voor, waaruit blijkt, dat zij voorstelt, deze
besluiten onveranderd vast te stellen.
a. Besluit model D no. 1, tot wijziging van de
begrooting voor 1928, aangevende aan inkomsten eene
vermeerdering van f 86.403 en aan uitgaven eene
vermeerdering van f 89.449.en eene vermindering
van f3046.—
De heer Van Unen zegt, dat de Financieele Com-
missie, hoewel zij zich kan vereenigen met de vast-
stelling van dit besluit, toch eene opmerking heeft.
Op deze begrootingswijziging komt n.l. onder volgno.
276a eene verhooging voor van f 1400.teneinde
het personeel aan Openbare Werken met een ambte-
naar te kunnen uitbreiden. Hoewel de Commissie zich
met de aanstelling van zulk een ambtenaar kan ver-
eenigen, had zij liever gezien, dat Burgemeester en
Wethouders met een afzonderlijke voordracht waren
gekomen om een ambtenaar aan te stellen, Nu volgt
deze benoeming en passant uit de suppletoire begroo-
fing. Spreker zegt, dat deze benoeming reeds in een
der vorige vergaderingen van den Raad was bespro-
ken en goedgekeurd en hier dus een speciaal geval
aanwezig is, doch zou gaarne zien, dat bij een vol-
gende gelegenheid den officieelen weg werd bewan-
deld en een aparte voordracht door Burgemeester en
Wethouders aan den Raad werd gedaan.
De Voorzitter zegt, deze opmerking wel te kunnen
begrijpen, doch wijst er op, dat de verhooging van
dezen post het gevolg is van een ui'spraak van den
Raad. Ware deze aangelegenheid nooit besproken,
dan was de opmerking geheel juist geweest, doch,
zegt spreker, het College van Burgemeester en Wet-
houders, vleit zich met de hoop, dat de Raadsleden
de stukken goed inzien en dus zullen gelezen hebben
waarvoor dit bedrag zal worden aangewend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens con-
form besloten.