21 JUNI 1928
113
garage op bovengemeld terrein is geweigerd cmdat
lo. het bouwplan in strijd is met de rooilijn aan het
Raadhuisplein, zooals deze is vastgesteld dd. 30 Juni
1914, 2o. het te maken gebouw op zich zelf en in
verband met de omgeving aanstoot za! geven uit een
oogpunt van welstand:
Overwegende, dat bij de hernieuwde aanvrage wel
aan het bezwaar genoemd onder 1 o van het voorgaand
lid is tegemoet gekomen doch niet aan het bezwaar
onder 2o van dat lid
Overwegende, dat in het algemeen geen vergun-
ning wordt verleend voor een garagebouw als door
adressant gevraagd
Overwegende, dat het volgens den welstandsadvi-
seur, den heer Ir. Jos. Th. J. Cuypers, niet te verant-
woorden is om aan het Raadhuisplein, zijnde een van
de karakteristieke ge'deelten der gemeente, een bijbouw
van afmetingen en gedaante, als door adressant voor-
gesteld, toe le laten
Overwegende voorts, dat het volgens den welstands-
adviseur wel toelaatbaar wordt geacht op het door
adressant bedoeld terrein te stichten een kleiner ge-
bouw voor de stalling van een auto;
Gelet op art. 15bis der Bouw- en Woningverorde-
ning
BESLUIT
op het adres dd. 29 Mei 1928 van G. J. Smit te
Heemstede, afwijzend te beschikken.
De heer Audretsch acht het zeer bedenkelijk, om
uit een oogpunt van welstand aan iemand te verbie-
den, dat hij op zijn eigen grond bouwt. Spreker zegt,
dat hij zich wel kan voorstellen, dat Burgemeester en
Wethouders aan een vergunning bepaalde voorwaar-
den verbinden, doch vindt het wel wat sterk om op
de overwegingen, die in het ontwerp-besluit staan
vermeld, de vergunning te weigeren. In verband met
de groote onvoltalligheid van den Raad, zou spreker
de beslissing op deze aanvrage gaarne verdagen, om
adressant daardoor tevens de gelegenheid te geven
een andere aanvrage in te dienen, die zoowel het
College van Burgemeester en Wethouders als adres-
sant bevredigt.
Mevr. Bigot wenscht gaarne de meening van de
Commissie van Openbare Werken over deze aanvrage
te hooren, aivorens een beslissing te nemen.