26 Juli 1928.
12
in den tijd tusschen 6 uur des morgens en lOuurdes
avonds en 48 uren per week. Onder deze 8 uren zijn
de schafttijden niet begrepen.
(3). De in het vorige lid bedoelde werktijd kan
echter gedurende één of enkele werkdagen van de
week of gedurende alle werkdagen van een aantal
weken op ten hoogste 9 uur worden gesteld, mits het
getal van 8 uren per werkdag gemiddeld over het
kalenderjaar en het getal van 51 uren in eene week
(buiten den Zondag) niet worde overschreden.
(4). Waar 't geldt wacht- of waakdiensten, kan de
gewone werktijd gedurende het geheele jaar op ten
hoogste 12 uren per werkdag woiden gesteld, schaft-
tijden inbegrepen.
(5). Behalve waar in dit reglement of in de bijzon-
dere voorschriften anders is bepaald, wordt de nacht
gerekend van 10 uur des avonds tot 6 uur des mor-
gens en worden de Zondag en de in het eerste lid
van art. 20 met name genoemde feestdagen gerekend
van 12 uur 's nachts tot 12 uur 's nachts.
Art. 15.
Wanneer de aard der te verrichten werkzaamheden
medebrengt, dat werkzaamheden geregeld buiten de
in het tweede lid van art. 14 genoemde uren of wel
op ongeregelde tijden moeten worden verricht, kan
den werkman, in afwijking van het bepaalde bij art.
14, in de bijzondere voorschriften de verplichting
worden opgelegd volgens één of meer der in het
volgende artikel of in art. 18 genoemde regelingen te
werken.
Art. 16.
De in het vorige artikel bedoelde regelingen zijn:
a. geregeld, hetzij afwisselend des daags en des nachts,
hetzij alleen des nachts te werken;