26 Juli 1928.
14
schen 10 uur 's avonds en 6 uur 's morgens en 50
p.Ct. extra voor de uren gewerkt op Zondagen.
Met Zondagen worden gelijk gesteld de dagen ge-
noemd in art. 20 (1) van het werklieden-reglement.
De personen aan wie de verplichting is opgelegd
de in deze bepaling genoemde werklieden te vervan-
gen, hebben gedurende de binnen het werkrooster
vallende uren, dat zij als zoodanig werken, eveneens
recht op dit percentengeld.
Aan de werklieden, die volgens een vast rooster in
den drie ploegendienst werken, wordt bij verzuim we-
gens ziekte of ongeval, voorgekomen gedurende dien
diensttijd, voor den duur van die ziekte of ongeval,
behoudens het bepaalde in artikel 28 van het werk-
lieden-reglement, een zelfde loon uitgekeerd als zij in
dien drieploegendienst ontvingen.
(3). Wanneer de werkman wordt aangesteld om over-
eenkomstig art. 16e te werken, moeten op zijn werk-
rooster in elke periode van 3 weken voorkomen öf
twee rusttijden van ten minste 20 achtereenvolgende
uren en één van ten minste 24 achtereenvolgende
uren öf wel één rusttijd van ten minste 30 achtereen-
volgende uren. Van elk dezer rusttijden moeten ten
minste 12 uren op den Zondag vallen, waarbij als
Zondag wordt beschouwd de tijd van 6 uur 's voor-
middags van dien dag tot 6 uur 's voormiddags van
den volgenden dag.
Art. 18.
Voor werkzaamheden ten behoeve van het openbaar-
of scheepvaartverkeer of de openbare verlichting
kunnen door Burgemeester en Wethouders in de bij-
zondere voorschriften regelingen worden vastgesteld,
die van het bepaalde in de artt. 14, 16 en 17 afwijken.
