26 Juli 1928.
16
31, slechts vermindering kan ondergaan wegens ver-
zuim, schorsing, boete of ter vergoeding van aange-
brachte schade. Dit loon wordt voor den vasten en
den voorloopig aangestelden werkman in zijne aan-
stelling en voor den lossen en den jeugdigen werk-
man in zijn bewijs van aanneming aangeteekend en
wordt bedoeld, waar van gewoon loon sprake is.
(2). Voor jeugdige en losse werklieden, die nog
geen bewijs van (hunne iaatste) aanneming hebben
ontvangen, wordt echter een vast uurloon bepaald,
hetwelk in de art. 23 en 25 in de plaats treedt van
»V48 van het gewone loon".
(3). Het loon wordt geregeld door loontabellen voor
elken tak van dienst door den Raad vastgesteld.
(4). In bijzondere omstandighedenkunnenBurgemeester
en Wethouders hoogere loonen toekennen dan in de
loontabellen zijn vastgesteld, of eene gratificatie toeken-
nen. Aan werklieden, die in het genot zijn van een pen-
sioen, hun door den Pensioenraad toegekend in een
betrekking, waarin zij laatstelijk in dienst dezer ge-
meente werkzaam waren, kan een lager loon dan in de
loontabellen is vastgesteld, worden toegekend. in de
bijzondere voorschriften kan worden bepaald, dat aan
jeugdige werklieden van een bepaalde categorie bij
gedwongen verzuim ten gevolge van weersgesteldheid,
die geen werken toelaat, het gewone loon zal worden
uitbetaald, mits hij disponibel blijft voor de hem op
te dragen werkzaamheden.
(5). De bepaling van het vaste week- resp. uurloon
voor elken werkman geschiedt voor de door Burge-
meester en Wethouders aangestelde werklieden door
dit College op voorstel van het hoofd van dienst,
voor de overigen door het hoofd binnen de grenzen,
door de loontabel aangegeven.
(6). Wanneer het hoofd van den dienst dit in het
belang van het werk acht, kan op zijn voorstel den