26 Juli 1928.
17
werkman door Burgemeester en Wethouders een toe-
slag op het gewone loon worden toegekend.
(7). Aan den werkman wien een vrije dienstwoning
is aangewezen wordt op het gewone loon gekort het
bedrag, dat door Burgemeester en Wethouders, als
huurwaar'de van die woning is vastgesteld.
Art. 22.
(1). Voor zoover van de werklieden (jeugdige werk-
lieden, vrouwen en zij, die niet gedurende den vollen
wekelijkschen arbeidstijd in dienst der Gemeente wer-
ken, daaronder niet begrepen) bij de uitvoering der
hun opgedragen werkzaamheden geen vakbekwaamheid
wordt geëischt, wordt voor hen geen lager weekloon
dan 30,72 en voor zoover zulks wel het geval is,
geen lager weekloon dan 31,20 vastgesteld.
(2). Onverminderd het bepaalde in het vierde lid
van het vorige artikel ten aanzien van gepensionneer-
den, kan voor enkele, door Burgemeester en Wethou-
ders aan te wijzen categoriën van werklieden, zooals
nachtwakers, keetknechts en dergelijken, wier werk-
zaamheden geacht worden niet met die van gewone
werklieden gelijk te staan, een lager loon worden
vastgesteld. Deze bepaling geldt ook voor werklieden
die den 65-jarigen leeftijd bereikt hebben.
Art. 23.
(1). Wanneer wordt gewerkt buiten den op den
werkrooster aangegeven werktijd ingevolge opdracht
daartoe. hebben de werklieden, recht op betaling
van overuren.
(2). Die betaling bedraagt behalve voor de werk-
lieden, die op de wijze, als genoemd in het derde lid
art. 3 sub. c, werken per uur:
c. voor uren van 6 uur v.m. tot 2 uur na afloop van
den werkrooster: het uurloon plus 25 p.Ct.;