26 Juli 1928. 29 Art. 39. (1). De werkman is aansprakelijk voor de volle waarde van alle hem toevertrouwde roerende goede- ren. Wanneer hij bij de uitoefening van zijn dienst materieel of onroerende goederen der Gemeente of eigendommen van derden door zijne schuld beschadigt, is hij zoo daartoe termen bestaan verplicht, de kosten van herstel geheel of gedeeltelijk te vergoeden. (2). Het betalen der schadevergoeding wordt aan den vasten werkman opgelegd door Burgemeester en Wethouders op de wijze als in art. 43 is geregeld. Art. 40. (1). In de bijzondere voorschriften voor een takvan dienst kan aan het hoofd van den dienst de bevoegd- heid worden gegeven, den werkman voor in die voor- schriften bepaaldelijk aangewezen tekortkomingen eene boete van ten hoogste 0.50 op te leggen. (2). Van de oplegging wordt den werkman een schrif- telijk door het hoofd van den dienst onderteekend be- wijs uitgereikt. Straffen. Art. 41. Door Burgemeester en Wethouders kunnen aan den vasten werkman om een der redenen, genoemd in art. 42, straffen worden opgelegd, bestaande in: 1°. schorsing gedurende ten minste een halven dag met gemis van loon gedurende den tijd derschor- sing; 2°. terugzetting op eene lagere bezoldiging gedurende een bepaalden tijd; 3°. terugzetting tot een lager bezoldigden werkkring, hetzij voor onbepaalden tijd, hetzij voor een mini-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1928 | | pagina 39