26 Juli 1928.
45
meenten, voor zoover deze medetellen voor de bereke-
ning van het pensioen ingevolge de Pensioenwet voor
de Gemeente-Ambtenaren 1913.
Art. 6.
De categorieën zijn ingedeeld in loonklassen. De
werklieden worden bij hunne aanneming steeds in eene
loonklasse ingedeeld.
Art. 7.
Bij bevordering in eene loonklasse in de gemeente
Heemstede worden de werklieden in het vervolg als
regel aangesteld op de minima genoemd in de betrek-
kelijke loontabellen.
Art. 8.
Bevordering in loonklasse zal voor den betrokken
werkman niet tengevolge hebben, dat hij geldelijk in
een minder gunstige positie komt.
Art. 9.
De periodieke verhoogingen en verdere regeling
worden in het in art. 8 bedoelde geval, met inacht-
neming van de gestelde loongrenzen door Burgemeester
en Wethouders geregeld.
Art. 10.
Indien een werkman wegens onvoldoenden ijver of
geschiktheid later voor periodieke verhooging in aan-
merking wordt gebracht, dan uit het bepaalde in art.
4 zou voortvloeien, zal hij zijn volgende periodieke
verhooging, zoo daarvoor termen bestaan, ontvangen
op het tijdstip, waarop zulks geschied zou zijn, indien
de eerstbedoelde verhooging niet uitgesteld was ge-
worden.