72 26 JULI 1928 Het komt ons echter gewenscht voor, mede met het oog op de algemeene opmerkingen welke van de zijde der gemeente Haarlem zijn gemaakt, daaraan het volgende toe te voegen. Wij vestigen er dan allereerst de aandacht op, dat ên uit de verschillende rapporten van den accountant Lucas ên uit het standpunt van Haarlem wat zoo niet afzonderlijk naar voren gebracht dan toch uit gemelde rapporten blijkt valt op te maken dat van die zijde niet voldoende rekening wordt gehouden met het feit, dat grenswijziging heeft plaats gehad op verzoek van Haarlem, welke gemeente nu blijkbaar wël de voordeelen daarvan zou willen plukken doch de nadeeten liever wil laten op de schouders van het verkleinde Heemstede. Het behoeft o.i. niet veel toe- lichting dat dit de bedoeling van de wet niet is. De Minister van Binnenlandsche Zaken merkte toch in zijn Memorie van Antwoord van 13 October 1926 het volgende op „Immers de grenswijziging tusschen beide gemeenten (Haarlem en Heemstede) gelijk Iiet aanhangige wets- ontwerp beoogt, is van willekeur niet vrij te pleiten. Vergeleken enz. Voor Heemstede beteekent dit echter een groot geldelijk verlies, dat uit hoofde van de bron, waaruit het voortvloeit, voor vergoeding in aanmerking komt". Het is een gelukkig verschijnsel, dat uit de wetten waarbij in de laatste jaren grenswijziging is tot stand gekomen, meer en meer blijkt, dat ook de Regeering de billijkheid heeft ingezien van eene betere regeling van de rechten der verkleinde gemeente. Van dat standpunt zal o.i. de wet dan ook moeten worden bezien en niet van het standpunt der annexeerende gemeente. Met de conclusie welke Haarlem trekt uit de redactie van artikel 22 zijn wij het dan ook niet eens. Haarlem stelt zich op het standpunt dat tedceld is tene tege- moetkoming in de geleden schade en tracht deze zoo gering mogelijk te doen zijn door tal van bedragen af te trekken welke met de schadeloosstelling ex art. 22 niet in verband staan. Art. 22 spreekt echter :n de eerste plaats over de toekenning van eene schadeloos- stelling en zegt verder, dat het verlies bedoeld in het eerste lid van dit artikel tot grondslag strekt van de schadeloosstelling welke door Gedeputeerde Staten zal worden bepaald. Haarlem zegt ook dat Gedeputeerde Staten geheel vrij zijn in de vaststelling van het bedrag, doch ver- geet o.i. daarop te laten volgen dat toch meerbedoeld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1928 | | pagina 82