22 NOVEMBER 1928
De heer Breed merkt op, dat de Directeur der Be-
driiven in zijn advies heeft geschreven, dat eventueel
reeds veel zou zijn te bereiken met het verplaatsen van
een lantaarn op den Bronsteeweg naar den kant van het
laantje, terwijl de heer Rijkes betoogde, dat gemakkelijk
een aftakking kan worden gemaakt op de leiding naar
het perceel, dat door den heer Vester wordt bewoond.
Spreker vrâagt of het niet mogelijk zou zijn, dat een en
ander nog eens werd bekeken door de Commissie voor
de Bedrijven.
De heer Van der Erf is van meening, dat met moet
worden nagelaten deze menschen te helpen, wanneer dit
met geringe kosten kan geschieden.
De heer Kwak zou de opmerkmg van den heer Breed
willen herhalen.
De Voorzitter zegt, naar aanleiding van de opmer-
kingen van den heer Rijkes, dat het College van Buige-
ineester en Wethouders in !oco een onderzoek heeft
ingesteld. Spreker is overigens van meening, dat over
gebrek aan aandacht van de zijde van het dagehjksch
bestuur in zaken, dit bestuur rakende, toch heusch niet
geklaagd kan worden. Zonder zichzelf op den voorgrond
te plaatsen, wil spreker hier wel mededeelen, dat hij
zich persoonlijk ter plaatse op de hoogte heeft gesteld.
Het moet gezegd worden, de verhchting in het Lanck-
horstlaantje is niet rijk, maar aan den anderen kant is
de verlichting daar nu ook niet direct hoogst nood-
zakelijk. Er zijn nrinstens 20 30 punten in de gemeente
aan te wijzen, waar de verbetering der verlichting heel
wat urgenter is te noernen. Hierna zon misschien dit
laantje aan de beurt komen. Wat betrett de opmerking,
dat dit adres niet behandeld is in de Commissie voor de
Bedrijven, merkt spreker op, dat het toch werkelijk met
mogelijk is om iedere lantaarn in d.e Comnrissie te
brengen. Ten aanzien van de vraag, welke hem door den
heer Rijkes gesteld is als hoofd der politie, zou hij willen
antwoorden, dat hem uit de politierapporten niets is
gebleken, wat aanleiding zou kunnen geven om de ver-
betering der verlichting aldaar noodzakelijk te achten.
Dit zoiTmisschien wel op andere plaatsen in de gemeente
het geval kunnen zijn. Dat een gasleiding bij het percee!
van den heer Vester aanwezig is, kan waar zijn, docli
spreker vraagt zich af, of de bewoning van dit percee!
nog lang zal duren. Het verzoek wordt gedaan vrijwe!
o den vooravond van den dag, dat zoowel aan de
Noordzijde als aan de Zuidzijde de laan wordt verlegd.
Zou in dien we" thans een buis worden gelegd, dan zou
deze binnen zeer korten tijd op een zeer slechte plaats
zijn gelegen. Burgenreester en Wethouders zijn even-
tueel bereid, verder te gaan dan het advies van den