22 NOVEMBER 1928
komstig hun advies is besloten afwijzend te beschikken
op een verzoek om toekenning van vacantietoeslag aan
het politiepersoneel. Ook thans is het standpunt ten
opzichte van het verleenen van vacantietoeslag niet ge-
wijzigd, zoodat voorgesteld wordt op het verzoek
afwijzend te beschikken.
Mevr. Bigot zegt, door het advies van Burgemeester
en Wethouders teleur te zijn gesteld, omdat het College
zich beroept op een uitspraak van den Raad van October
1927. De tijden gaan nu eenrnaal snel en de meeningen
kunnen ook veranderen. Reeds in verschillende gemeen-
ten wordt vacantietoeslag gegeven, terwijl dit eveneens
het geval is in somrmge particuliere bedrijven. Spreekster
wijst er in verband hiernrede op, eenige dagen geleden
in „Het Volk" gelezen te hebben, dat den Provincialen
Staten een voordracht zal bereiken, oin ook dit jaar
wederom het personeel, in dienst der provincie, vacantie-
toeslag toe te kennen. Verder vraagt spreekster of de
Commissie voor het Georganiseerd Overîeg over dit
adres gehoord is.
De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend en zegt
tevens, dat het onjuist zou zijn deze Commissie hierover
te 'nooren.
Mevr. Bigot vraagt of zij hiervan een voorstel kan
maken.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit wel mogelijk
is, doch organisatorisch onjuist zou zijn, omdat het hier
betreft een adres van een Bond, die niet vertegenwoordigd
is în de Commissie voor Georganiseerd Üverleg. Het zou
zelfs tegenover de organisaties, die wel in deze Com-
inissie zijn vertegenwoordigd, zeer pijnlijk zijn, wanneer
d t ^ebeurde Bovendien, zegt spreker, zou het in strijd
zijn met den werkkring van cle Commissie, die zich uit-
strekt tot het plegen van overleg. Door dit adres in deze
Commissie te brengen, zou er bovendien groot gevaar
kunnen bestaan voor verwatering van de werkwijze der
Commissie.
Mevr. Bigot zegt, toch in ieder geval gaarne de
meening van den Raad over dit adres te willen hooren.
De arbeiders hebben over het algemeen weinig aan hun
vacantie, wanneer zij deze niet buiten hun woonplaats
kunnen doorbrengen.
De heer Van der Erf is het geheel met den Voorzitter
éens en acht het beter om met de discussies over de
wimschelijkheid van toekenning van vacantietoeslag te
wachten oo een desbetreffend voorstel van de Commissie
van Overleg.
De heer Van der Linden zegt, ook voor vacantietoe-
s'ag <e voelen, maar is evenals de vorige spreker van
meening, dat eerst een voorstel van de Commissie voor
C ^organiseerd Overleg dient te worden afgewacht.