20 DECEMBER 19 2 8 235
Het is een zware verantwoording die we dragen, als
we op een willekeurigen bepaalden datum elke onder-
steuning onthouden.
Ik doe een beroep op de raadsleden om dit vraagstuk
ernstig onder de oogen te zien.
De heer Van der Linden spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter
lk juich het toe, dat het beleid van B. en W. ook in
democratische lijn gaat, al zijn dan ook onze wenschen
nog niet allen in vervulling gegaan. Bijzonder aange-
naam was het mij te hooren, de wijze waarop door aen
Voorzitter bij de behandeling van een adres inzake va-
cantie-toeslag, vöör het georganiseerd overleg werd ge-
pleit. Maar bij die gelegenheid rnoest ik tot mijn spijt
constateeren, dat op voorstel van de Sociaal-Democra-
ten, dit voorstel toch in behandeling moest worden ge-
nomen, ondanks hét feit, dat het georganiseerd overleg
daarin niet was gekend of gehoord, hetgeen in dit geva!
zeer zeker onorganisatorisch ware geweest. M.i. werd
hier veel afbreuk gedaan aan de groote waarde welke
het gemeentepersoneel in dat overleg bezit. Omdat dit
torh zeer zeker een stap (zij het dan een kleine) in de
richting der medezeggingschap of der bedrijfsorgani-
satie is.
Hn waar daarbij een beroep werd gedaan op de Ka-
tholieke Democraten, zou ik willen zeggen, indien men
prijs stelt op onze medewerking, dat men zich dan tot
ons wende op tijden, dat men een of ander eens degelijk
kan bespreken. Wij zijn tot medewerking bereid, nraar
zulien onze politiek voeren, geleid door ons beginsel.
En ons niet Iaten verleiden tot daden, welke wij om een
of andere reden niet kunnen en zullen doen. Ook wij
zullen waar noodig opkomen voor de belangen der ar-
beiders.
Ik kon dan ook in dat onderhavige geval niet aan den
indruk ontkomen, dat er politieke propaganda in 't spel
was. En daartoe zullen wij nooit of te mmmer ons laten
verleiden.
Mijnheer de Voorzitter. Bij het beschouwen van de
samensteliing der diverse commissies, exploitatievereeni-
gingen enz., welke naast het raadsverband staande, toch
werkzaam zijn in het belang onzer gemeente, viel het mij
op, dat in niet één daarvan, of althans voor een zeer
gering percentage, arbeiders daarin vertegenwoordiging
vinden. Dit is m.i. tot op zekere hoogte een miskenning.
In arbeiderskringen wordt men zich steeds meer en meer
bewust dat ook zij mede verantwoording dragen in alles
wat het gemeensehapsbelang vraagt, en daarom wen-
schen ook zij mede te spreken, in alles wat te dien aan-
zien noodig is.
Maar daarnaast ook Mijnheer de Voorzitter, behooren