31 Januari 1929
22
Deze toch, de vader van een kinderrijk gezin dus, ver-
richt dezelfde arbeid, als die van een klein gezin en ont-
vangt voor dien arbeid hetzelfde loon als den ander, een
loon dat zeer dikwerf alleszins onvoldoende is, om zijn
gezin in stand te houden.
Bovendien moet de vader van een groot gezin zich
toch reeds zeer veel ontzeggen, van hetgeen een gezin
met weinig of geen kinderen genieten kan en heeft dus
zeer veel zorgen meer, genoegens mindcr.
Zelfs, al wordt door kindertoeslag de grootste onbil-
lijkheid weggenomen, blijven nog zorgen genoeg over
voor het grootere gezin.
Stelling 3.
De Gemeenschap heeft belang bij het grootere gezin
en het groote gezin heeft beteekenis voor de Maatschap-
pij of gemeenschap.
Is het dan niet waar, dat het groote gezin de Maat-
schappij in stand houdt?
Sla hierover op, de statistieken van sommige landen
en zie de opkomende vrees voor ontvolking, welke
men thans door allerlei middelen wil trachten te voor-
komen.
Is het dan niet waar, dat het groote gezin de arbei-
ders levert, de producenten, die helpen produceeren, alles,
wat in de Maatschappij nuttig en noodig is?
Is het dan niet waar, dat het groote gezin de werkers
levert, welke door hun arbeid de werkgevers in staat
stellen, aan het einde des jaars de winsten te boeken,
welke hunne bedrijven hebben opgeleverd?
Mijnheer de Voorz. Om genoemde redenen is en uit
inoreel, en uit economisch oogpunt een eisch van strikte
rechtvaardigheid en naastenliefde, dat door kindertoeslag
het grootere gezin eenigszins van zijn grootste zorgen
wordt ontlast.
De heer Van Unen verklaart zich ook tegen het prin-
cipe van kindertoeslag en wel op de eerste plaats om
dezelfde redenen, waarom hij tegen vacantietoeslag is.
Vervolgens acht spreker het niet denkbeeldig, dat er ver-
schillende gemeenten en ook wel particuliere bedrijven
zijn, die het een bezwaar zullen vinden om personen aan
te stellen, die een groot gezin hebben, hoewel hij er van
overtuigd is, dat Heemstede hieraan niet mede zal doen.
Dat de gemeenschap belang heeft bij de groote gezin-
nen, zou spreker niet als een axioma voor ons land wil-
len aanvaarden. Ook deze zaak heeft weer een politieke
ondergrond en vormt b.v. een programmapunt van de
Roomsch Katholieke Staatspartij. Spreker noemt het