28 November 1929. 166 meester en Wethouders wel tot f 15.— en niet tot f 20.zouden wülen gaan. De Voorziiter merkt op, dat men zich moet ver- plaatsen in de atmosfeer van een vrijwillige brandweer. Als men de richting uitgaat van salarieering, dan wordt per slot van rekening de beteekenis van een vrijwil- lige brandweer naar beneden gehaald. Spreker wil er de vergadering op wijzen, dat men hier den verkeer- den kant op gaat. Er schuilt n.l. in die salarieering een gevaar, dat de prikkel en de aantrekkelijkheid om bij de brandweer goed zijn werk te doen ver- riwijnen dat men gaat weiken om loon en niet om de eer. Er zit nu in het corps een zekere spontaneïteit, een zeker enthousiasme om zoo ijverig mogelijk te zijn. Het zet indeidaad geen zooien aan den dijk of men nu tot f 15,— of tot f 20,— gaaf, doch het is hier een beginsel-kwestie. Spreker zou het werkelijk betreuren, wanneer het karakfer van de vrijwillige brandweer veiloren ging en acht dit niet in het alge- meen belang. De heer Kwak is van meening, dat dan het voor- sfel van Burgemeester en Wethouders heelemaa! geen zin heeft. De Voorzitter merkt op, dat het voorstel ook be- trekking heeft op de vergoedingen aan de reserve- chauffeurs De reserve-chauffeurs moeten zich behalve de avonduren in de week ook des Zondags en des Zaterdagsmiddags beschikbaar houden, hetgeen niet altijd aangenaam is. Nu kan men wel zeggen, dat ze minder gelegenheid hebben om geld uit te geven, wanneer ze thuis moeîen blijven, maar de verplichting om thuis fe blijven moet ook betaald worden. De kaderleden moeten regelmatig het materiaal nazien, ze maken ook wel excursies naar andere gemeenten ter bestudeering van het maferiaal aldaardit alles moet gewaardeerd worden en in de vergoedingen tot uiting komen. Spreker constateert bij iedere brand hoe vlug en met hoeveel animo er gewerkt wordt door het kader hoewel dat heelemaal niet wil zeggen, dat dit niet het geval is bij de spuitgasten. Spreker zegt nogmaals, dat, wanneer de Raad prijs stelt op een verhooging der vergoeding voor de spuitgasten van f 5. Per jaar, Burgemeester en Wethouders daartegen geen bezwaar hebben. De heer Van der Erf merkt nog op, dat hij met de door hem gemaakte vergelijking dit heeft bedoeld dat de kaderleden in totaal een verhooging krijgen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1929 | | pagina 14