28 November 1929.
180
Dit besluit wordt zonder hoofdelijke sfemming on-
gewijzigd vastgesteld.
XII. Exploitatie Zwemvijvers eti Badhuis.
Het advies met ontwerp-besluit luiden als volgt
79. Exploitatie Zwemvijvers en Badhuis.
De heer Van Unen vraagf, of de momenfeel en in
vroegere jaren zoo goed functioneerende vereeniging
zelf gevraagd heeft om van haar taak tot exploitatie
van de Zwemvijvers en het Badhuis te mogen worden
ontheven, of dat de gemeente de overeenkomst uit
eigen beweging wil opzeggen. Wanneer er geen
ernstige grieven tegen de bestaande Commissie be-
sfaan, dan ziet spreker de noodzakelijkheid niet in,
om de bestaande toestand te wijzigen. Er wordt zoo
gemoedelijk in deze voordracht geschreven „het wil
ons voorkomen, dat thans de tijd is aangebroken om
de overeenkomst met deze Vereeniging op te zeggen"
enzmaar daarvoor inoeten toch motieven zijn.
Spreker is er geen voorstander van, dat van Over-
heidswege iets wordt ondernomen, wanneer dit- door
het parficulier initiatief op goede wijze geschiedt of
kan geschieden.
De heer Dr. Droog, Wethouder, anfwoordt hierop,
dat, zooals de heer Van Unen wel weet, het besturen
van een zwemvijver een zeer verantwoordelijke taak
is. Men onlmoet daarbij verschillende gevaren gevaren
van verdrinken, gevaren zoowel van moreelen als van
economischen aard. Burgemeesfer en Wethouders nu,
kunnen niet anders zeggen, als dat zij erg tevreden
zijn over de wijze, waarop de Commissie, die de
Zwemvijvers beheert, zich van haar taak kwijt. Het
ügt daarom ook in het voornemen, om het Bestuur
geheel te Iafen zooals het is. Er kunnen evenwel
wisselingen komen in het Bestuur, die Burgemeester
en Wethouders niet willen en die zij ook niet met
hun verantwoordelijkheid kunnen dekken. Het is n.l.
in deze Vereeniging meermalen gebeurd dat men ge-
tracht heeft een zeer verdienstelijk Bestuurslid te
wippen en daarmede zijn Burgemeester en Welhouders
niet verantwoord. Het College moet de personen die
het in het Bestuur wil hebben en houden, zelf kunnen