12 December 1929.
197
een zeer voorzichtige raming. In het particuliere leven
ontstaat zulk een onzekerheid lang zoo gauw niet.
Wanneer daar twee zakenmenschen groote transacties
op touw gaan zetten, dan weten zij tevoren, wat het
kost. Bij deze annexatie kwestie had men in den Haag
echter niet het flauwste idee, wat die annexatie zou
kosten. Op zijn minst genomen zou het Iogisch zijn
geweest, dat vöör de annexatie de betrokken gemeen-
ten eens hadden moeten opmaken, welke bedragen
de annexatie zou vorderen. Misschien zou er dan in
veel gemeenten niet zoo hard gejuicht worden bij
annexatie en zou men ook in dit speciale geval mis-
schien wel eens even anders hebben gekeken. Hoewel
spreker vol vertrouwen de toekomst inziet, wil hij
nogmaals uitdrukkelijk zeggen, dat de noodige voor-
zichtigheid geboden is. Ten zeerste höopt hij dat in
het jaar 1930 een volledig en goed inzicht zal worden
verkregen in de financieele gesties van de gemeente.
De heer Van der Erf kan zich geheel aansluiten bij
hetgeen door den lieer Van Uneu werd opgemerkt
over het financieel beleid van de gerneente. Spreker
wil echter een paar woorden naar voren brengen over
liet beleid en daarbij niet zoozeer het beleid als zoo-
danig onder het rnes nemen maar wel het beleid
inzake de uitvoering van besluiten en verordeningen.
Op de eerste plaats dan, zou spreker iets willen zeg-
gen over de Commissie van Overleg het leek hem
althans het beste om deze opmerkingen te plaatsen
bij de algemeene beschouwingen over de begrooting.
De Commissie van Overleg, die door het Gemeente-
bestuur in het leven is geroepen om minder ge-
wenschte toestanden te vooikomen en om tegemoet
te komen aan de wenschen der organisaties, voldoet
niet aan die ideeëri. Spreker bedoelt hier meer speci-
aal de Commissie van Overleg voor de Ambtenaren.
Bij wie de schuld ligt is hem niet bekend spreker
heeft n.l. geen toegang tot de vergaderingen van die
Commissie en kan ook geen inzage krijgen van de
stukken en de notulen der vergaderiog. Hijzoudanook
graag eens willen weten, welke de oorzaak is, dat deze
Commissie zoo slecht functioneert, dat er zelfs een
bepaalde groep geen zitting meer in wil nemen.
Voor dit alles moet toch een gegrond motief zijn aan
te voeren. Spreker heeft zich al eens afgevraagd of
de leiding van den Voorzitter van die Commissie
misschien van dien aard is, dat zij daardoor niet zoo
functioneert als dit moet. Spreker vraagt of al eens