20 Februari 1930.
42
dien hij niet kent, een woord van hulde brengen aan
den eenvoudigen timmerman voor de kunstige wijze
waarop hij er in is geslaagd dit gebouw hier te
stichten. De moeilijkheden, die men ten opzichte van
het verkeer heeft gemaakt, zijn reeds voldoende
weerlegd, zegt spreker. Spreker's meening wijkt hier
wel eenigszins af van de meening van het Hoofd
van den Dienst van Openbare Werken. Men zal het
College van Burgemeester en Wethouders toch echter
niet kwalijk nemen, dat het ook met zijn eigen oogen
kijkt. Het automobiel-verkeer, noch het fietsverkeer
lijdt hier dan ook onder. Wel moet men natuurlijk
bij het passeeren van dezen ingang van Oroenendaal
opletten, doch bij den ingang van een bosch is het
nu eenmaal altijd even uitkijken.
Wat betreft het technische gedeelte, heeft de heer
Audretsch opgemerkt, dat er vier gescheurde muren
zijn. Spreker heeft echter moeite moeten doen, om
deze te zien. Weliswaar zijn er z g. zet scheurtjes,
zooals aan den onderkant van de ramen, doch die
scheurtjes kan men ook aan het Raadhuis zien en
aan alle nieuwe woningen deze hebben met de
soliditeit van de woning echter niets te maken. Door
technici en o a. door het Hoofd van den Dienst van
Openbare Werken zelf is verklaard, dat dit huisje
stevig op zijn beenen staat. Zoo dit niet waar was,
zou zeer zeker verzakking plaats hebben gehad.
Spreker zegt, op zolder en op de vloeren te hebben
gedanst. De vloeren bleken toen goed in hun verband
te zitten. Wanneer het echter waar zou zijn, dat voor
ongeveer f 5000.zooals de heer Audretsch zeide,
een nieuw huisje kon gebouwd worden, dan zou
spreker daarvoor misschien iets kunnen gevoelen.
Dit bedrag berust echter wel een beetje op phantasie
en spreker is van meening, dat de heer Jonckbloedt,
die het dubbele van dit bedrag noemde, dichter bij
de waarheid staat dan de deskundige van den heer
Audretsch, wiens schattingsvermogen spreker niet erg
hoog aanslaat. Wat betreft de toestand achter het
huisje, moet spreker toegeven, dat deze inderdaad
niet erg idyllisch is. Hierin zal echter verbetering
worden aangebracht wanneer de nieuwe bewoner het
huis zal hebben betrokken. Op een vraag van den
heer Jonckbloedt moet spreker nog antwoorden, dat
het de bedoeling is, om het werk aan te besteden.
Het verrollen van het huisje, zooals indertijd gebeurde
met den koepel aan den Heerenweg, zou bijna even-