26 27 Maart 1930 ALGEHEELE HERZIENING VAN HET UITBREIDINGSPLAN. Aan den Raad. Wij hebben de eer Uwen Raad thans ter vaststelling aan te bieden het ontwerp van de algeheele herziening van het pian van uitbreiding voor deze gemeente, omvattende de herzieningen, genummerd L t/m LIV. Dit ontwerp, met de daarbij behoorende bescheiden, heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 31 lid 4 der Woningwet, vanaf 2 November 1929 gedurende vier weken ter gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage gelegen, terwijl van die nederlegging kennisis gegeven, overeenkomstig het voorschrift, vervat in lid 7 van evengenoemd artikel. Ten aanzien van de ingekomen bezwaarschriften deelen wij U mede, dat het ons niet mogelijk was tegemoet te komen aan het onder dagteekening van 30 Novemher 1929 door de N.V. Stoom Wasch- en Strijkinrichting v/h J. Peeperkorn ingediend bezwaar- schrift tegen liet gewijzigd tracé van de hieronder nader aangeduide geprojecteerde straat, voorkomende in herziening Ll. Wij veroorlooven ons Uwen Raad hieromtrent het volgende op te merken. Het beloop van deze straat, die het Res Novaplein aan de Noordzijde verbindt met den Binnenweg wordt door haar gewijzigd tracé vereenvoudigd en verbeterd. Op de eerste plaats wordt het verkeer door deze straat door het vermijden der hoeken aanmerkelijk gunstiger. Vervolgens zal de straat zelve, die nu slechts één stompe hoek krijgt, in het gebruik practischer en in het inzicht vanaf den Birmenweg aanmerkelijk levendigcr zijn dan volgcus het voorgaande tracé. De voortuinen die hier zijn ontworpen, moeten in overeenstemming worden beschouwd met de gansche omgeving, zoowe! van de perceelen aan de overzijde, als van die welke Zuidelijk aansluiten langs den Bin- nenweg. Wij kunnen dan ook geheel de meening deelen van den ontwerper van dit plan van herziening, den heer lr. Jos. I h. J. Cuypers, dat het uit stedebouwkundig oogpunt zeer zeker afkeuring zou verdienen i.c. tot het oude project terug te keeren, temeer waar door

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 13