27 Maart 1930 66 De heer Audretsch leest hierna voor hefgeen ge- schreven staat onder a van artikel 11, laatste lid van het Woningbesluit luidende als volgt Aan Burgemeester en Wethouders kan worden voorbehouden a. de grens of de richting van een straat, gracht of plein op eenig onderdeel nader vast te stellen en dienovereenkomslig den vorm der bouwblokken eenigszins te wijzigen, hetzij wanneer bij definitieve uitmeting blijkt, dat eenige afwijking noodzakeiijk is, hetzij wanneer, ter uitvoering van een door of met medewerking van den belanghebbende ten beboeve van de bebouwing van zijn grond ontworpen bouw- plan, zoodanige afwijking in het belang van een richtige of behoorlijke bebouwing blijkt te zijn''. Wanneer men dit goed leest, zegt spreker. dan hebben Burgemeester en Wethouders toch feitelijk alle macht in handen. Wanneer de redactie zoodanig ge- wijzigd wordt, dat de Raad niet alle zeggenschap uit handen behoeft te geven, kan spreker daarmede in beginsel accoord gaan. Waar liier echfer een wijze van bebouwing voor zeer langen fijd wordt opgezet, kan spreker zich daarmede niet vereenigen. De heer Rijkes zegt, nog steeds geen antwoord op zijn vraag te hebben gekregen om het raadsbesluit in tweeën te splitsen. Er staat nu toch duidelijk in te lezen, dat Burgemeester en Wethouders de bevoegd- heid hebben om nieuwe straten in te voegen of oude te doen vervallen. De heer Vdn Unen kan dit geheel onderschrijven. Wanneer spreker leest wat onder b van artikel I I van het Woningbesluit staat, kan hij dit toch niet zoo'n kleinigheidje noemen. De Voorzitter antwoordt hierop, dat men nu niet moet overdrijven. Een bebouwingsplan moet toch immers altijd in den Raad worden gebracht. Wanneer iemand een straat wil aanleggen buiten het Uitbrei- dingsplan, moet dit eveneens volgens de algemeene regelen in den Raad worden gebracht. Spreker zegt nogmaals, dat de geheele kwestie van overdracht der bevoegdheid volgens het Woningbesluit tot gevolg heeft, dat men voor kleine ondergeschikte wijzigingen de langdurige procesorde van de herziening kan missen en veel spoediger aan een oplossing toe is. De heer Jhr. van de Potl, Wethouder, antwoordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 14