3"! 24 April 1930 le WIIZIOINQ GAS-, DUINWATER- EN ELECTRl- CITEITSVERORDENING. Aan den Raad. Door liet Electriciteitsbedrijf dezer gemeente is her- haaldelijk behoefte gevoeld aan eene regeling, waar- door het mogelijk zou zijn bij overtreding der veror- dening, regelende de voorwaarden voor de levering van Gas, Duinwater en Electriciteit en van de instal- latievoorschriften door installateurs, hiertegen op doelmatige wijze te kunnen optreden. In artikel 12 dezer verordening werd daarom reeds eene bepaling opgenomen, krach.tens welke degene, met den aanleg van de installatie belast, moet verklaren, zich aan de bepalingen der installatievoorschriften te onderwerpen. Bij de vaststelling van deze bepaling was het de bedoeling de installatievoorschriften zoodanig te wij- zigen, dat de verhouding van den installaleur ten opzichte van het bedrijf op doelmatige wijze zou zijn geregeld. Met deze wijziging is echter gewacht tot verschenen zou zijn het rapport van de Commissie ingesteld door het Verbond van Electrotechnisclre Handel en Industrie (V.E.H.I.), inzake de maatregelen welke getroffen behooren te worden tot verbetering van het Installateursbedrijf. Dit rapport is inmiddels verschenen en beoogt het invoeren van een voor het geheele land geldende uniforme regeling, waaraan de voorkeur moet worden gegeven boven afzonderlijke plaatselijke uiteenloopende regelingen. Het is de bedoeling, dat in de toekomst slechts installatie's gekeurd en ingeschakeld zullen worden, welke door „erkende installateurs zijn aan- gelegd. De erkenning als installateur zal door de Electriciteitsbedrijven plaats hebben, nadat gebleken is, dat de candidaat aan de algemeen gestelde eischen voldoet. De regelingen welke hiervoor door gemelde Com- missie zijn ontworpen, zullen geheel voorzien in de door het bedrijf gevoelde behoefte, zoodat het aan- beveling verdient deze ook voor onze gemeente in te voeren, waarbij zeer zeker de belangen van de ingezetenen zelf in hooge mate worden gediend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 5