24 April 1930 83 geld onfvangen dan zij. Spreker kan in dit verband médedeelen, dat liern bekend is dat in een Overheids- bedrijf zich eenige malen het feit heeft voorgedaan, dat geroutineeide vaklieden hun ontslag aanvroegen. Bij onderzoek bleek, dat die vaklui maar 2 kinderen hadden en dat zij werkten met ongeschoolde arbeiders, die 10, één zelfs 12 kinderen bezaten en dat die on- geschoolde arbeiders Zaterdags met veel meer geld naar huis gingen, dan zij, de geschoolde vaklui. Dit hinderde hen zoo, dat zij naar een andere betrekking uitkeken. Spreker herhaalt nogmaals zijn vraag: is de Over- heid gerechdgd om naast het loon voor gepresteerden arbeid nog een extra gift te geven aan de vaders van groote gezinnen, die in gemeentedienst zijn, terwijl de groote gezinnen die niet in dienst zijn van de gemeente doch wel in de gemeente wonen, worden vergeten Naar sprekers meening, heeft de gemeente daartoe niet het recht. Men zegt dat waar de Gemeente een voorbeeld moet zijn als weikgeefsler voor de particuliere werk- gevers, zij het in dit opzicht ook behoort te zijn. Spreker is er evenwel van overfuigd, dat de particu- liere werkgevers het voorbeeld van de gemeente niet zouden navolgen. Wanneer de gemeente een voorbeeld geeft, dan inoet dit ook na te volgen zijn. Tot op heden, ondanks alle voorschriften en be- sluifen van gemeentewege, kan een werkgever toch nooit gedwonger. worden een vader van een groot gezin in dienst te nemen, bovendien kan spreker zich ook niet voorstellen, dat wanneer een werkgever arbeiders nocdig heeft, hij bij voorkeur de vaders van groofe gezinnen zou nemen aan wie hij verplicht was een kindertoeslag uit te betalen. Her geven van kindertoeslag moet eene verdeeldheid onder het gemeente-personeel teweeg brengen en dat is uit den aard der zaak uit den booze. Nu beweren de voorstanders van kindertoeslag, dat men de menschen niet het slachtoffer moet maken van het feit, dat hun kinderen zijn geschonken. Neen, daarin gevoelt men nu, het groote verschil tusschen vöör- en tegenstanders. Die kinderen worden niet geschonken, maar men is verantwoordelijk voor het krijgen van die kinderen. Men moet goed weten of men de verantwoordelijkheid aandurft voor het hebben van een groot aantal kinderen. De eerste voorwaarde is niet dat men voldoende

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 11