24 April 1930 De heer Van der Erf zegt, dat wanneer hij het woord vraagt over deze aangelegenheid, hij dit niet doet uit een zekere vrees, dat de uitspraak naar zijn oordeel ongunstig zal zijn. Wel doet hij dit op de eerste plaafs om zijn verwondering te kennen te geven over het advies van Burgemeester en Wethouders, dat volgens het gedrukte raadsstuk in meerderheid afwij- zend luidt. Het Gemeentebestuur van Heemstede immers, telt twee Wethouders, die naar rechts zijn georiënteerd. Waar, nogmaals gezegd, het advies volgens de meerderheid van het College van Burge meester en Wethouders afwijzend luidf, volgt daar dus uit, dat een der Wethouders zich in deze zaak aan de linkerzijde heeft geschaard. Op de tweede plaats, zegt spreker, kan geen schade worden veroor- zaakt, integendeel, misschien heeft de verdediging eenige kans van slagen, wanneer hij nogmaals de gronden naar voren brengt, waarop het principe van kindertoeslag is gebaseerd. De drie voornaamste hiervoor aan te wijzen gronden, zegt spreker, zijn de rechtvaardigheid, de godsdienst en de economie. Spreker wil zich thans beperken tot de rechtvaardig- heid en de economie. Wat de rechtvaardigheid dan betreft, zegt hij, dat een arbeider slechts één bezit heeft en dat bezit is zijn arbeidskracht, die hem in sfaat moet stellen zijn gezin te onderhouden. Daartoe verkoopt hij zijn arbeidskracht aan een werkgever, in dit geval aan de Gemeente en met de opbrengst daarvan moet hij zijn gezin in stand houden. De loonen nu, zijn over het algemeen gebaseerd op kleine gezinnen. Daaruit volgt dus logisch, dat in het algemeen genomen de loonen te laag zijn voor het groote gezin. Nu is het toch zeer zeker waar, dat een vader van een groot gezin evenveel recht heett op een menschwaardig bestaan als een vader van een klein gezin. Volgens de strikte rechtvaardigheid moet de vader van een groot gezin dus in staat worden gesteld, voldoende te verdienen om afdoende te zorgen voor het onder- houd van zijn gezin, afdoende te zorgen dus voor behoorlijke woning, voedsel, kleeding en onderwijs. Wanneer dus, nogmaals gezegd, het loon gebaseerd is op het kleine gezin, dan komt de vader van het grootere gezin te kort en eischt de strikte rechtvaar- digheid, dat dit tekort wordt aangevuld. Dat een groot gezin zich genoegens moet ontzeg- gen, welke een klein gezin zich wel kan veroorloven,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 15