24 April 1930
88
mag geen onrecht worden genoemd, doch indien door
een ontoereikend loon de Ievensbelangen en de be-
langen van de opvoeding geschaad zouden worden,
dan komt er wel degelijk sprake van onrecht. Na er
nog even op gewezen te hebben, dat een loon, wat
rechtvaardig is voor een klein gezin, onrechtvaardig
is voor een groot gezin en dat kindertoeslag niet
beschouwd moet worden als een vergoeding doch als
een tegemoetkoming in het onderhoud en de opvoeding
der kinderen, in het algemeen in de extra lasten van
een groot gezin, zegt spreker, nog even nader te
zullen toelichten, waarom uit economisch oogpunt
kindertoeslag moet worden aanvaard.
Men beweert wel eens, dat kindertoeslag loondruk-
kend werkt, dit is echter niet juist. Zeker, spreker kan
het er mede eens zijn, dat het gemis aan kindertoeslag
steun zou kunnen geven aan een poging tot ioons-
verhooging en dus een trekpaard zou kunnen zijn
voor verhooging van loon, steeds ten koste echter
van de rechtvaardigheid, aangezien de meerdere be-
hoefte van het grootere gezin het strijdmiddel zal zijn
voor het bereiken van een hooger loon. Wanneer met
deze meerdere behoefte geen rekening wordt gehou-
den, zal dit ten koste zijn van de rechtvaardigheid.
Nu heeft de heer Rijkes wel betoogd, datwanneerde
loonen ontoereikend zijn, deze moeten worden opge-
voerd en ging de heer Vring zelfs nog verder door
te zeggen, dat het aantal kinderen in het loon moet
worden verdisconteerd, doch dit is uit economisch
oogpunt onuitvoerbaar. Zeer zeker zou dit een ideale
oplossing zijn, merkt spreker op, wanneer het in de
practijk mogelijk ware, doch een ieder zal toch wel
nuchter genoeg zijn, om toe te stemmen, dat dit een
onmogelijkheid is, aangezien de bedrijfsuitgaven zoo
hoog zouden stijgen, dat de exploitatie in gevaar zou
komen.
Uit een oogpunt van rechtvaardigheid zegt spreker
nogmaals, dat een verlichting der lasten van de groote
gezinnen door kindertoeslag een absolute eisch is.
De heer Audrelsch merkt op, dat er na hetgeen
door de heeren Rijkes en Vring naar voren is gebracht,
niets meer te zeggen valt. Spreker wil alleen dit zeg-
gen, dat hij het tijdstip, waarop deze kwestie ter
sprake is gebracht zeer ongelukkig vindt gekozen.
De financieele zijde van dit vraagstuk is zeker niet
de onbelangrijkste te noemen wanneer kindertoeslag
zou worden ingevoerd, zal dit ongetwijfeld een