24 April 1930
93
van Roomsch Katholieke zijde gebruikelijk is. Als
gezegd wordt, dat loon betaald moet worden naar
behoefte en rechtvaardigheid, gaat dit ook niet altijd
op. De economische voordeelen, die de heer Van der
Erf in den kindertoeslag ziet, heeft hij ook nog niet
kunnen ontdekken. Ook de heer Kwak heeft gezegd,
dat een gezin met veel kinderen meer behoefte heeft
dan een gezin met weinig kinderen. Spreker wil dit
geenszins ontkennen, doch merkt op, dat een man,
die met een zieke vrouw tobt, ook meer behoeften
heeft, dan een man, die een gezonde vrouw heeft en
zoo zijn er natuurlijk allerlei omstandigheden, die tot
extra uitgaven dwingen. Het is echter verkeerd, om
de factor „behoefte" hier binnen te brengen, omdat
dit aanleiding moet geven tot verdeeldheid.
Voorts, zegt spreker, had Wethouder Dr. Droog
het over het gevaar van ontvolking en daarbij gewe-
zen op Frankrijk. Spreker heeft ook in een Fransch
tijdschrift gelezen, dat in Frankrijk zoogenaamde
Rijkskinderfondsen bestaan, doch daar heeft men de
loonfactor uitgehaald. Daartegen wil spreker zich niet
verklaren, integendeel, hij kan zich een Rijksregeling
denken tot hulpverleening aan groote gezinnen, waar-
mede hij zich zeer wel kan vereenigen.
De heer Rijkes zou gaarne nog iets willen zeggen,
naar aanleiuing van de door den heer De Boer ge-
maakte opmerkingen. Wat betreft de vergissing, die
de heer De Boer destijds heeft gemaakt bij de stem-
rning over het veileenen van subsidie aan de Katho-
lieke Bewaarschool, zou spreker willen zeggen, dat
die vergissing toch niet zoo dikwijls is voorgevallen.
Wanneer verder gesproken wordt over de coulance
van de Katholieken bij het verdeelen van zetels in
Raadscommissiën, wil spreker hier tegenover zetten,
dat hij en eenige andere raadsleden ook zoo coulant
zijn geweest om de totstandkoming van een Com-
missie voor het Onderwijs te bevorderen, teneinde de
heer Schelvis ook de gelegenheid te bieden in een
Raadscommissie zitting te nemen. De kwalificatie door
den heer De Boer van sprekers woorden als „heiden-
sche moraal", moet hij wel voor diens rekening laten,
hoewel het hem zou spijten, wanneer hij die woorden
niet zou terug trekken. Spreker vraagt zich af, waarom
de Overheid alleen steun zou verleenen aan de groote
gezinnen, waarvan het hoofd in dienst is van de ge-
meente en niet aan de gezinnen, die in anderezwaar-
dere omstandigheden verkeerende, ook steun verdienen.