24 April 1930 97 meeste hindert is, dat die menschen zoo maar een brief kregen thuisgestuurd. Spreker vraagt, of dit zoo te doen gebruikelijk is, of dat men deze methode in dit speciale geval heeft toegepast. Het desbetreffend artikel van het Werkliedenreglement sluit op dit geval niet, omdat hier sprake is van reorganisatie van het bedrijf. De Voorzitter antwoordt hierop, dat deze aangele- genheid betrekking heeft op de menschen werkzaam in de stoomstokerij. Door de aanschaffing van de afgassenketel zijn deze werkzaamheden echter komen te vervallen. Nu kan in zulk een geval volgens art. 36 van het Werkliedenreglement, aan de arbeiders, wier arbeid ophoudt te bestaan, ontslag worden ver- leend. Dit is niet gebeurd, ook die brieven zijn zoo maar niet zonder meer verzonden, doch een bespre- king van den Directeur van de Bedrijven en een ver- tegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders met de stoomstokers is daaraan voorafgegaan. Daarbij is gebleken, dat de stoomstokers geen genoegen namen met het andere werk, wat hen toen werd aangeboden. Wat zij echter verlangden, beteekende het maken van promotie, terwijl Burgemeester en Wethouders een gelijkwaardige betrekking aanboden. Toen is hen bij die gelegenheid medegedeeld, dat zij volgens het Werkliedenreglement ontslagen konden worden, waarop zij toen met hun nieuwe werkkring hebben ingestemd. Spreker wil nogmaals uitdrukkelijk verklaren, dat zij er niet op achteruit zijn gegaan, zij hebben hetzelfde loon behouden, terwijl door het 3-ploegen stelsel het werk belangrijk verlicht is. Alles is dus zeer regle- mentair gegaan en van onheusch behandelen is geen sprake geweest. Spreker kan hier nog aan toevoegen, dat de betrokken personen de heele zaak al niet meer zoo zwaar inzien als 14 dagen geleden. De heer Vring informeert of deze werklieden thans een nieuwe aanstelling krijgen. De Voorzitter antwoordt hierop bevestigend. Dit wordt n I. door de Pensioenwet geëischt, zegt spreker, wanneer men later het pensioen aanvraagt. De heer Vring merkt hiertegen op, dat hij op zijn oorspronkelijke aanstelling vier verschillende mutaties heeft. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit wel mo- gelijk is, doch dat later in ieder geval aparte aan^ 6tellingen bij de pensioensaanvrage moeten worden overgelegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 25