31 Juli 1930
WIJZIGING MAXIMUM AANTAL VERGUNNINGEN
TOT VERKOOP VAN STERKEN DRANK
IN HET KLEIN.
Bij Koninklijk Besluit van 11 October 1927, no. 41
werd overeenkomstig Uw voorstel dd. 23 Juni 1927,
no. 74, ter uitvoering van de annexatiewet, het maximum
aantal vergunningen voor den verkoop van sterken
drank in het klein, uitgezonderd die voor den verkoop
in logemenfen alleen aan logeerkasten, voor het tijd-
vak van 1 November 1927 tot en met 31 December
1930 vastgesteld op 13.
In dit jaar kan ingevolge art. 4, 2e der Drankwet,
opnieuw een voorstel worden gedaan tot vaststelling
van het maximum der vergunningen voor een tijdperk
van 5 jaren.
Het is noodzakelijk van de gegeven bevoegdheid
gebruik te maken daar anders op 1 Januari 1931
art. 4, le der Drankwet van toepassing wordt en
derhalve het aanial vergunningen mag bedragen 1 op
300 inwoners of ongeveer 44.
Naar onze meening is het gewenscht van deze
gelegenheid tevens gebruik te maken om overtegaan
tot uitbreidir.g van het aantal vergunningen. Immers
door toeneming van het aantal inwoners is een aanta!
vergunningen van 13 op 14010 inwoners niet hoog.
Temeer niet nu onder deze 13 vergunningen er nog
3 uitsluitend geldig zijn voor gebruik elders dan ter
plaatse van verkoop (slijterijen). Ook wordt door
verhooging van het maximum der vergunningen be-
reikt, dat „de handel'' in vergunningen wordt tegen -
gegaan, terwijl tenslotte de gelegenheid wordt geopend
om vergunning te verleenen voor localiteiten, welke
voldoen aan de vrij zware eischen, gesteld bij raads-
besluit van 8 Mei 1913.
Op grond van een en ander meenen wij dat liet
maximum der vergunningen zou kunnen worden
gesteld op 15. De verhouding tot het aantal inwoners
op 1 Juli 1930 bedraagt dan I op 948. Deze verhou-
Aan den Raad.