21 Augusfus 1930
183
Ten slotte wil spr. nog oprnerken dat het hem is
tegengevallen dat het voorstel in de commissie is
aangenomen, Dit wijst er op dat er geen samenwer-
king en verband bestaat tusschen de commissies van
overleg onderling. De behoefte aan eene Centrale
Commissie is dus ook wederom gebleken,
De Voorzitter antwoordt hierop, dat hij het minder
gewenscht acht om in te gaan op de beschouwingen
van den heer Van der Erf die gesproken heeft over
den aard en het karakter van kindertoeslag. Dit is
immers een herhaling van hetgeen in een vorige ver-
gadering is gezegd, 'Wanneer op deze beschouwingen
werd ingegaan, dan zouden veie leden daartegen on-
getwijfeld bezwaren hebben. Spreker en ook andere
leden zouden kindertoeslag zeer zeker geen aanvul-
ling van loon wil'len noemen. De heer Rijkes, ver-
volgt spreker, heeft voorts gevraagd, welke finan-
cieële gevolgen uit het voorstel van Burgemeester
en Wethouders voortvloeien. Dit is inderdaad ver-
zuimd, om in het voorstel op te nemen. Spreker
'zegt, echter in staat te zijn om hieromtrent eenige
•mededeelingen te doen, met uitzondering van die
kosten, welke het uitvloeisel zijn van het amende-
ment van den heer Jonckbloedt, aangezien hij dit
amcndement eerst hedenmiddag om vijf uur heeft
aangetro'ffen, Het voorstel van Burgemeester en Wet-
houders zal de gemeente kosten 5625.75, terwij'l
het amendement van den heer Van der Erf /6839.50
zal vragen.
De heer Dr. DroogWethouder, merkt op, dat door
den Voorzitter zoo juist is medegedeeld, dat hij het niet
wenschelijk achtte om thans weer op principieele
beschouwingen terug te komen. Spreker zal dit dan
ook niet doen doch wil alleen dit zeggen, dat hij het
met de beschouwingen van den heer Van der Erf
niet heelemaal eens is. Voorts wil hij verklaren, het-
geen hij ook aan het College van Burgemeester en
Wethouders reeds heeft medegedeeld, dat hij het
adhteraf onder de gegeven omstandigheden beter acht
om mee te gaan met het amendement van den heer
Jonckbloedt.
De heer Van Unen merkt op, dat in de vorige ver-
gadering van den Raad, waarin deze aangelegenheid
ter sprake is gebracht, is gezegd, dat de Commissien
van Overleg gehoord moeten worden over den vorm,
waarin de kindertoeslag zou worden gegoten. Nu
komt ineens een geheel nieuw voorstel ter tafel,