n
2Î Augusfus 1930
184
terwijl er bliykbaar niet over wordt gedacht, om ook
daarover de Commissie van Overleg te hooren. Spre-
ker is van meening, dat wanneer men eenmaal be-
gonnen is met de Commissiën van Overleg te hoorent
het een kwestie van orde is, orn dit ook te blijven
doen. Dit is bovendien ook een kwestie van respect
ten opzichte van deze Commissiën. Overigens is hij
van meening dat deze kindertoeslag, die niets anders
is dan een loonsverhooging, niet te pas komt. Spre-
ker zegt ten slotte dat hij het met den heer Van der
i', waar deze een onderscheid maakte tusschen
vakbond en overheid, wel eens kan zijn en diens be-
stnjdmg van zijn woorden op die gronden juist acht.
De heer Rijkes zegt nog geen antwoord te 'hebben
gekregen op zijn opmerking, omtrent de jeugdiée
werklieden. s
De heer Dr Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
at deze werklieden toch wel geen gezin zullen heb-
ben en mitsdien ook niet in aanmerking komen voor
kmdertoeslag.
De heer Rijkes wil er dan wel graag een voorstel
van maken om deze categorie uit het raadsbesluit te
schrappen,
Als dit voorstel voldoende wordt ondersteund,
wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming be-
sloten om de woorden „jeugdige werklieden" uit het
ontwerp-besluit weg te laten.
De 'heer Van der Erf wijst er den heer Van Unen
op, dat het advies van de Commissiën van Overletf
reeds gevraagd is, doch dat met het advies van de
Commissie van Overleg voor de werklieden geen re-
kening is gehouden. Daarom had spr. graag gezien,
dat deze aangelegenheid behandeld was geworden
m een Centrale Commissie van Overieg.
De heer Dr.Droog, Wethouder, merkt nog op, dat
een ieder de Commissie van Overleg beschouwt als
een commissie van advies. Dat is echter geen reden
°m nu weer opnieuw advies te gaan vragen over het
amendement, dat thans aan de orde is. Zoo zou men
aan de gang kunn>en blijven hetgeen spr. een
gevaarhjk precedent zou noemen ten opzichte van de
andere Lommissiën.
De heer Kwak zegt zoo juist tot zijn spijt wel wat
te hard van stapel te zijn geloopen tegen den heer
Van Unen. IHi, wil hiervoor gaarne zijn excuus aan-
bieden, bpreker wi nog dit zeggen, dat wanneer hij
geweten had, dat de heer Van der Erf het principe
r