21 Augusfus 1930 187 oude huisje niet meer door de Bavostichting mag worden afgesc'heiden, of bebouwd, omdat die strook meer dan dertig jaar een deel van den openbaren weg zou hebben uitgemaakt." Daar zou spreker tegenover willen zeggen: le. Voor- eerst is de termijn van dertig jaar een termijn van verjaring waardoor men eigendom van onroerend goed kan krijgen zonder dat rnen een titel heeft. Deze termijn betreft dus slechts een wijze van eDen- domswerkrijging, maar heeft met het ontstaan van openhaarheid van weg niets te maken. 2e. Weliswaar zou men, indien nu de bedoelde strook openbaren weg was geworden, die strook niet mogen afscheiden, en daarop niet mogen bouwen, maar het is juist niet waar, dat die strook openbaren wetî is geworden. Anders zou men moeten aannemen, dat alleen omdat îemand zijn terrein niet afscheidt, het daarom reeds openbaren weg is geworden. Bovendien bestaat er hier een kenteeken van niet- operbaarheid, o.m. het hekje, Ioodrecht op het huisje, en de steenen stoep door de eigenaars van het huisje' mdertijd gelegd. Voorts zijn de opgegeven maten ook niet juist. De steenen stoep meet in rechte lijn 1.10 M,, terwijl het uitstekende deel voor de voordeur van het huisje gemeten uit de voorgevel 1.40 M. naar voren uitsteekt. Vervolgens heeft het hekje, waarover hij zooeven sprak een lengte van 1.25 M. De overige bezwaren van het Hoofd van den Dienst van Openbare Werken alhoewel spreker deze niet onderschrijft acht hij over- bodig thans te bestrijden, daar het Bestuur van Huize omt Bavo zooals hij reeds zeide ten opzichte van de bebouwing zich bij het besluit van den Raad heeft neer te leggen, Toch wil hij nog even wijzen op de laatste zinsnede van het rapport, waarin nogmaals wordt ge- wezen dat de voorgestelde bouw door de z.g. eigen- domsgrens zou steken. Spreker moet dit nogmaals na- drukkelijk betwisten, omdat de eigendomsgrens zooals de kadastrale opmeting deze aangeeft de juiste is. Vervolgens heeft spr. in de considerans van dit raadsstuk en ook uit een schrijven van den heer v. d. Eijken, hetwelk ter visie heeft gelegen gelezen, dat de overgang, d.w.z. het terug plaatsen van de voorgevel, gevorderd is in t belang van de veiligheid van het verkeer. Spreker kan met een schetsje aantoonen, dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 19