21 Augusius 1930
172
De heer Van der Erf zou gaarne met enkele op-
merkingen willen ioeliciiten waarom hij in de Finan-
cieele Commissie de minderheid vormde, die bezwaar
had tegen de heffing van 65 opcenten op de perso-
neele belasting.
Spreker, en verschillende andere leden van den
Kaad, hebben meerdere malen de onbixlijkheid in-
ÊeVan de Personeele belasting, die daarom
cnbillijk genoemd moet worden, omdat zij ongelijk-
matig drukt. Om die reden kan hij er dan ook niet
toe medewerken om door de voorgestelde opcenten-
heffing dcze onbilli;kheid te vergrooten. Ben groote
groep van ingezetenen is nu eenmaal gedwongen om
duurdere woningen te betrekken dan hun inkomen
toelaat; deze groep wordt gevormd door de arbeiders
en de middenstanders, die werkelijk in meerdere ge-
vallen boven hun inkomen wonen. De oorzaak hier-
van is gelegen in den woningnood, d.w.z. in het ge-
brek aan goedkoope woningen. Dientengevolge drukt
de personeele belasting dubbel zwaar op deze groe-
pen en nu wil men deze menschen door dit voorstel
n°g "leer nadeel bezorgen. Er heeft een verlaöing
van de personeele belasting plaats, doordat de^ge-
gemeente thans in de derde klas zal worden
geplaatst, doch wat echter met de eene hand wordt
gegeven, wordt nu weer met de andere hand terug-
genomen. Eenerzijds n.l. stelt men een verlaging
voor door een andere classificatie, anderzijds ver-
boogt men de belasting weer door de opcentenheffing.
p grond hiervan kan spreker dan ook onmogelijk
accoord gaan met dit voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, antwoordt
hierop, dat het den heer Van der Erf niet onbekend
îs welk zijn standpunt is over de personeele belastin<î,
heeft oit n-f- uit zijn mond in de Financieele Com"-
missie gehoord. Spreker kan het met den 'heer Van
[hr ,eens z}în< dat in de personeele belasting een
onbillrkheid is gelegen. In elk belastingstelsel is
echter altijd icts wat minder juist is en daarom zou
hij zelfs willen zeggen, dat het goed is, dat er meer-
dere belastingen zijn. Zoo komt het dikwijls voor,
dat m-en door de eene belasting wat te zwaar ge-
trotfen wordt, doch een andere belasting weer ont-
oopt. Het is in de practijk wel voorgekomen, dat
kapitaalkrachtige personen in de z.g. slechte jaren
mets betaalden aan inkomstenbelasting, terwijl aan