25 September 1930
206
zou gaarne zien, dat aan dat bestuur alsnog de ver-
schuldigde gelden werden uitbetaald,
De heer Rijkes acht het zeer moeilijk om hier te
beslissen; inen hoort het pro en contra. Kr is noch
in het College van Burgemeester en, Wethouders
noch in de Ünderwijscommissie overeenstemming,
daarom zou hij willen adviseeren, den meest veiligen
weg te gaan en de Kroon te laten beslissen. Indien
de Wethouder Dr. Droog van de Kroon een analoge
uitspraak verwacht dan die van Gedeputeerde Sta-
ten, dan is het ook slechts een kwestie van uitstel.
Spreker zal dan ook met genoegen zijn stem aan het
voorstel van Burgemeester en Wethouders geven.
De heer Van Lnen zegt, in tegenstelling met de
meening van den heer Van der Erf te voelen, dat
Burgemeester en Wethouders niet zoeken van die be-
taling af te komen doch dat zij geen andere houding
mogen aannemen, tenzij m dat raadsbesluit een aparte
fout zou zitten, rnaar, indien dit niet het geval is en
door den Raad een besluit genomen wordt, dat door
Gedeputeerde Staten wordt vernietigd dan is het
logisch dat de gemeente zoekt naar een instantie die
daar boven Iigt en in dit geval in beroep gaat biji de
Kroon, Dit geldt zeer zeker hier nu Gedeputeerde
Staten hun uitspraak baseeren op een analoog geval,
terwijl nu blijkt dat hier feitelijk geen sprake is van
een analoog geval,
De heer Van dcr Llnden deelt mede dat hij de
mmderheid vormde in de Commissie voor het Onder-
wijs en dat hem uit ter bevoegder plaatse ingewonnen
informaties is gebleken, dat de 0p dit punt moet
worden uitgelegd aî's door den Wethouder Dr. Droog
is gedaan.
De heer Le Roer zegt tot den Voorzitter, dat hij
heeft gezcgd, het beter te oordeelen om hier de Kroon
uitspraak te Ia'en doen, maar Gedeputeerde Staten
verwijzerj in hun uitspraak toch naar de Koninklijîre
Beslissing inzake het geval te Alkmaar. Zijn Gedepu-
teerde Staten dan niet competent om te weien of dit
geval al dan niet analoog is met hetgeen te Heemstede
aan de orde is, vraagt spreker.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, nog even te
willen teurgkomen op de door hem gemaakte ver-
geliiking met het Armbestuur. Spreker neemt aan, dat
de Raad het billijk vindt. dat de uitgaven die het
Burgerlijk Armbestuur cnder goedkeuring van Burge-
meester en Wethouders boven hare begrooting doet,
worden terugbetaald, Wanneer er nu eens kwestie