25 September 1930
215
en de Kerklaan. Spreker zou wel eens graag willen
weten, welke motieven er nu gelden om aan het ver-
zoek van den heer van der Eyken te voldoen.
De heer Audretsch acht het een onrecht, waar de
bouwvergunning zoo ver gevorderd is dat zij alleen
nog is blijven hangen op de kwestie van een hekje,
om naast de weigering van die vergunning ook nog
een servituut op de gronden van de Bavo te leggen
Spreker is er dan ook ten sterkste voor om het ver-
zoek van den heer van der Eyken af te wijzen en
acht het onjuist om de Bavo het zwaard van dien
weg boven het hoofd te hangen.
De heer Van der Erf kan moeilijk in het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, om nu maar inci-
denteel dezen nieuwen weg op 't uitbreidingsplan te
brengen, een gemeentebelang zien, Tengevolge hier-
van zouden de belangen van één persoon gediend en
de belangen van anderen belangrijk geschaad wor-
den. De belangenkwestie moet hier echter buiten
beschouwing blijven en dan acht spreker hct niet
juist, dat met één penstreek een geprojecteerde weg
van het uitbreidingsplan wordt weggenomen en een
andere er op wordt gebracht. Hij kan dan ook moei-
lijk met het voorstel van Burgemeester en Wethou-
ders meegaan en acht het beter, dat besloten wordt
om dit adres voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Van Unen zegt van meening te zijn, dat
Gedeputeerde Staten juist hebben medegedeeld, geen
afwijking van het uitbreidingsplan meer toe te stnan.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit geheel
iets anders is. Gedeputeerde Staten verleenen n.l.
geen afwijking meer van het uitbreidingsplan in dien
zin, dat wordt toegestaan om te bouwen op een ge-
projecteerden weg.
De heer Von lln°n vindt het merkwaardig, dat
de heer Kwak in de vorige vergadering heeft gezegd,
dat hij graag zou zien, dat Burgemeester en Wethou-
ders tot het besluit kwamen om dien weg aan te leg-
gen, terwijl hij er zich nu over verwondert, dat Bur-
gemeester en Wethouders met een voorstel komen
om hiertoe over te gaan. Spreker ziet deze zaak
echter zoo: ,,er was een weg geprojecteerd tusschen
Van Merlenlaan en Kerklaan en nu is het de vraag
of het noodig is om nog een anderen weg te maken.'
De Voorzitier zegt hierop, dat het nu gaat over
den aanleg van een derden weg.
De heer Van Unen merkt op, dat dan moet over-