92
27 November 1930.
Art. 4.
De periodieke aftreding heeft plaats op den len
Januari. De voorziening in een tusschentijdsche va-
cature geschiedt overeenkomstig het bepaalde in
artikel 2 binnen drie maaden na het ontstaan van
de vacature.
Art. 5.
Burgemeester en Wethouders geven den benoemde
ten spoedigste schriftelijk bericht van zijn benoeming.
De benoemde geeft binnen acht dagen na ontvangst
van dat bericht kennis of hij de benoeming aanneemt.
Laat hij dien tijd zonder kennisgeving voorbijgaan
dan wordt hij geacht de benoeming niet aan te
nemen.
Burgemeester en Wethouders dienen in dat geval
ten spoedigste bij den Gemeenteraad een nieuwe
voordracht in. De Gemeenteraad benoemt in zijne
eerstvolgende vergadering nadat de voordracht bij
hem is ingekomen.
Art. 6.
Voor de regeling van de werkzaamheden en ver-
gaderingen is het Bestuur bevoegd een huishoudelijk
reglement vast te stellen. Dit reglement is onder-
worpen aan de goedkeuring van Burgemeester en
Wethouders.
Art. 7.
De leden mogen middellijk noch omiddellijk deel-
nemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve
van den gemeentelijken dienst voor maatschappelijk
hulpbetoon.
Art. 8.
De leden onthouden zich van stemming over zaken
die hen, hunne bloed- of aanverwanten tot den der-
den graad inbegrepen, persoonlijk aangaan of waarin
zij als gelastigde zijn betrokken.