92 27 November 1930. danige vcorwaarden verbinden als het bevorderlijk acht aan de opheffing van den betrokkene uit den staat van armlastigheid. Deze voorwaarden mogen niet in strijd zijn met de godsdienstige overtuiging van den betrokkene. Het Bestuur kan beslissen dat de te verleenen steun aan een ander dan den ondersteunde zelf zal worden uitgereikt. Art- 21. Op de ondersteunden wordt toezicht gehouden door of vanwege het Bestuur. Het staat dezen zooveel mogelijk met raad bij en ziet toe, dat de ondersteuning goed wordt besteed en de ondersteunden geen middel onbeproefd laten om wederom zelf in hun onderhoud te voorzien. Dengenen, die daarvoor in aanmerking komen, wordt de verplichting opgelegd zich bij den plaatse- lijken correspondent der arbeidsbemiddeling te doen inschrijven als werkzoekende. Het Bestuur draagt Z?.r^ ^at ^eregeld wordt onderzocht of aan deze ver- plichting wordt voldaan, of cok overigens de onder- steunden alle middelen aanwenden omwederom zelf in hun onderhoud te voorzien of de ondersteuning goed wordt besteed en of in de omstandigheden van den ondersteunde eenige wijziging van beteekenis plaats heeft. Art. 22. Het Bestuur is gehouden tot overleg en samenwer- king met andere instellingen van weldadigheid. Indien ondersteuning wordt gevraagd voor iemand, die reeds van een andere instelling van weldadigheid ondersteuning geniet, pleegt het Bestuur bij zijn steunverleening overleg met die andere instelling. Indien ondersteuning wordt toegekend aan iemand, die reeds van een andere instelling van weldadig- heid ondersteuning geniet, kan het Bestuur het uit- reiken van de ondersteuning en het toezicht op den ondersteunde naar gelang van omstandigheden, het- zij overlaten aan de andere instelling, hetzij mede namens die andere instelling doen geschieden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1930 | | pagina 16