27 November 1930
263
ligt dan ook in het voornemen van Burgemeester en
Wethouders om spoedig met dit besluit te komen.
Langer dan 5 maanden kan het in ieder geval niet
duren, omdat zich daartegen de wet verzet. Spreker
hoopt echter, dat voor dien tijd de andere eigenaren
nog over de brug komen. hij weet nu echter, wat
de Raad wil en zal zich de waarschuwing om niet
meer te lalmen, ten nutte maken.
De heer Kwak merkt op, dat het hem bekend is,
dat de heeren Fockens en Stevens aanbiedingen heb-
ben gedaan, die alleszins aannemelijk kunnen worden
genoemd. Spreker begrijpt niet dat met die heeren
geen overeenstemming is te bereiken en zou naar
aanleiding daarvan toch voorai op de noodige coulance
willen aandringen. Hij vraagt dit ook hierom met
nadruk, omdat hij nog steeds van verschillende inge-
zetenen moet hooren, dat de taxaties te laag zijn.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat dit
uitstel toch wel een bewijs van coulance istenoemen.
De onderhandelingen loopen bovendien al sinds jaren,
maar van den anderen kant moet de gemeente toch
ook een beetje koopman blijven.
De Voorzitter zou de Vergadering willen ontraden,
om nu verder in details te gaan. Het is natuurlijk
goed, dat de Raad tot spoed aanmaant, maar van den
anderen kant moet er voor gezorgd worden, dat een
ieder krijgt wat hem toekomt. Over gebrek aan cou-
lance kan toch echter niet worden geklaagd, want
een vluggere afdoening van zaken zou ongetwijfeld
hebben plaats gehad, indien Burgemeester en Wet-
houders er maar direct het mes in hadden gezet. tr
wordt echter zooveel mogelijk naar gestreefd om
langs den weg van minnelijke schikking tot een op-
lossing te komen, mochten de pogingen daartoe falen,
dan zal niet geaarzeld worden om door te zetten.
De heer Dr. Droog, Wethouder, wil toch even in
lierinnering brengen, dat destijds taxaties zijn uitge-
bracht die voor de Vergadering ter visie hebben ge-
legen. Burgemeester en Wethouders zijn toen door
den geheelen Raad gemachtigd om op den basis van
die cijfers de onderhandelingen te voeren. Burgemees-
ter en Wethouders zijn zelfs hier en daar al een
beetje royaler geweest, maar ook aan die royaliteit
moeten grenzen gesteld worden.
Vervolgens kan de Vergadering zich er algemeen
mede vereenigen, dat Burgemeesler en Wethouders
aan de Kroon verzoeken, om den termijn, waarbinnen